Wermolt van Heede, gezworen richter te Duthe, Franss, confirmerter der stichten Munster und Osnabrugge, oorkondt, dat de gemeene buren van Over- en Neder-Langhen verkocht hebben, myt willen en consent des hochgedachten myns gnedigen forsten und heren, soe de landtscap merchelick oezwairt was myt groter schulden, up dat myns /rucdichsten forsten und heren synre quaden und vryen oer erve, oeck den joncken lude oer erven alle mochten medegereddet und gevrij et worden und onbesculdet blijven van wegen des Munsterschen uproers und myshandels der secte und wederdopers als bynnen Munster doe wezen’. - aan Geert van Hasselt, prior en gemeene conventualen van ter Apel een deel van hun mark ‘bij des Closters landt liggende’ met de bepaling, dat zoo te eeniger tijd de verkoopers of hun opvolgers eenig deel van hun mark zouden willen verkoopen, prior en convent de voorkeur zouden hebben. -