Reynolt van Coevorden schrijft aan de bestuurders van Zutphen om zijn onder hen berustende schuldbrief op Deventer ten behoeve van de hertog van Gelre af te geven.

Burgermeistere, scepene ende rayt der stat van Zutphen, mijnen goiden vriende. Ich, Reynolt van Covoerden,
ontbiede u mijne vrientlike gruet ende bidde u ende begeer, dat gij alsulken brieff als gij hebt van mijnre
wegen ende in mijn behoeff van der stat van Deventeer, sprekende van tweendusent alden schilden, hantrecken ende overlevert vrienden mijns
genedigen heren, des hertoigen van Gulich ende van Gelre ende greven van Zutphen, die he daeromme tot u sendt ende dien van u eysschende ende
gesynnende sijn in ende tot sijne behoeff; des nyet willen te laiten, want dit mijn wille ende begeerte is, ende schelde u daeraff loss, ledich
ende quijt voer mij ende voer mijn erven. Alle argelist uutgescheiden. Ende des te orkonde ende getuychnisse der waerheide alre saiken voers.
soe hebbe ich, Reynolt voerg., mijnen segel bynnen op desen apenen brieff gedruct, die gegheven is in den jaeren onss Heren dusent vierhondert
ende drie op sente Walburgendach der heiliger jonfrouwen .

x

x

Fonds	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	1149
Olim	Naar het origineel op papier zonder watermerk in het gemeentearchief te Zutphen (Reg. no. 283), hoog 21, breed 30 cm.
Jaar	1403
Datumcode	Walbur

x

x

Commentaar	Het opgedrukte zegel is verdwenen.

x

Materiaal	papier

x

Edities	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, II (Groningen 1899), nr. 1149.