Burgemeesteren en Raad van Groninghen oorkonden, dat Hebele Dagghens op haar sterfbed voor hen verklaarde 'tot enen ewighen testamente'gegeven te hebben aan haar biechtvader heer Henrik Heijnenzone, priester in Onser Vrouwenkerk to der Ae voor den duur van zijn leven, een jaarlijksche rente van 10 schillingen te beuren uit haar steenhuis gelegen 'to Norden bij der Ae', welke rente na heer Henriks dood steeds aan een ander priester in voorn. kerk zal vervallen, met last voor inhebber dezer rente dagelijks voor de zielen van Hebele en Hughe haar man te bidden, en met opdracht der toewijzing dezer rente aan de voogden van Voorn. kerk.