Rodolphus Johannes alias Kannegheter cler. Traj. dioc. publicus imp. auct. notarius instrumenteert, dat heer Matheus de Osnaburgis, vicarius en kapellaan van de St. Martini in Groningen voor hem en getuigen zijn testament subs met kracht van Codicil of eenige andere uiterste wilsbeschikking gemaakt heeft, waarin hij voor alles de uitvoering zijner beschikkingss 'prosuo testamento'en de afwikkeling zijner schulden wenschende, de schulden achtereenvolgens opnoemt, en aan de door hem waargenomen vicarie 6 grazen land van een zekere Toppe gekocht , zijn missale en brevieren, geestelijke ornamenten en de door hem gebouwde woning op de vicarie grond vermaakt onder gehoudenis voor der vicaris trouw voor zijn ziel te bidden; vervolgens schenkt hij, na een aantal beschikkingen ten behoeve van 't convent van Tesinge, zijn neven heer Lambertus en Matheus en zijn nicht Hilla Berens meest met betrekking tot eenige geldsommen, roggerenten, het vaderlijk huis, huisraad, en lijfsieraden gemaakt te hebben - aan de priesters der St. Martini en St. Walburgiskerk 15 grazen land, welke hij van wijlen Joh. Horneken gekocht had en het meerdere dan 15 grazen als het aan 't convent van Tesinge toegewezen land mocht bedragen evenwel dit na den dood van Lambertus voorn., die daarvan 't vruchtgebruik zal hebben, met last zijn jaartijden hiermede te begaan; vervolgens alle nader genoemde boeken aan de libreye van de Martinikerk, terwijl de andere boeken aan zijn neef Lambertus zullen komen; nog volgen eenige bepalingen ten gunste van heer Lambertus, die onder meer zijn land onder Haren en Nederwolt zal verkrijgen. Als executeurs-testamentair benoemt hij eindelijk heer Johannes Glode, priester en vicaris der Martinikerk, zijn neef heer Lambertus de Xantis, Johannes Scaffer, en Bernardus Conradi, deze allen aan een aantal voorschriften houdend. Erflater verzocht den notaris hem van dit alles een instrument te maken, waarvan deze, blijkens toegevoegde verklaring voorzien van zijn naam en teeken, gevolg heeft gegeven.