Oorkondenboek van Groningen en Drente

1-250 251-500 501-750 751-1000 1001-1243 Onechte stukken Aanvullingen

Terug

Nummers 251-500

cartagonr. nr. datum regest
ogd0251 251 18 jan. 1316 Overheden en ingezetenen van Westerwolde stellen zich onder bescherming van den Bisschop van Münster, waartegenover zij zekere verplichtingen op zich nemen.
ogd0252 252 25 nov. 1316 Berta, weduwe van Rudolf van Ansen, en haar twee minderjarige zoons verklaren een hoeve te Zuidwolde aan Rudolf van Echten te hebben verkocht.
ogd0253 253 24 dec. 1316 De gebroeders Reynoldus, Rodolphus en Henricus van Coevorden verklaren aan Johannes, St(r)engere enige goederen in leen te hebben gegeven.
ogd0254 254 25 juli 1317 Hayco, abt van Wittewierum, geeft met de gezworenen een verordening op het bedijken van nieuw aangewonnen land te 't Zandt, welke bekrachtigd wordt door de overheden van Fivelgo.
ogd0255 255 14 aug. 1317 Hayco, abt van Wittewierum, benevens de zes scheppers stellen bepalingen vast voor het zijlvest van de drie Delfzijlen.
ogd0256 256 6 dec. 1317 De raad van Groningen verklaart aan Sybrand, zoon van vrouw Hildegarde, een erf binnen Groningen gelegen verkocht en overgedragen te hebben.
ogd0257 257 6 dec. 1317 De overheden van Groningen en Leeuwarden sluiten een verbond met elkander.
ogd0258 258 11 mei 1318 De bestuurders van Oostergo sluiten een verbond met de overheden van Groningen.
ogd0259 259 15 mei 1318 De overheden van Groningen en Dokkum sluiten een verbond.
ogd0260 260 1318 De leden van de geestelijke broederschaft der Kalenden te Groningen stellen daarvoor bepalingen vast.
ogd0261 261 2 juni 1318 Prior en kloosterlingen van het klooster Selwerd geven aan Lodewijk, bisschop van Münster, kennis van de verkiezing van Rembodus tot abt met verzoek om zijn goedkeuring.
ogd0262 262 6 okt. 1318 Frederik, bisschop van Utrecht, geeft voorschriften aangaande de overgang van de begijnen tot de derde Franciscaner orde.
ogd0263 263 25 juli 1319 Rodolphus Putenpas verklaart als gemachtigde van Rodolphus van Eychten Gesa te hebben vrijgelaten.
ogd0264 264 8 sept. 1319 Robertus, abt van Selwerd, Ludolphus van Gronebeke, prefect van Groningen, en anderen doen uitspraak in een geschil tussen den commandeur van Steinfurt en enige kloosters der Johannieterorde in Groningen en Oostfriesland.
ogd0265 265 18 okt. 1319 De raad van Groningen verklaart, dat Otto, zoon van Johannes Minzonis, aan het Heilige-Geestgasthuis te Groningen land met de last van een jaarlijkse uitkering heeft verkocht en overgedragen.
ogd0266 266 10 aug. 1320 De abt van Gerkesklooster verklaart, dat het convent met de medegeërfden van het nieuwe land in Langewold een overeenkomst over de grensregeling van enige landen heeft gesloten.
ogd0267 267 9 sept. 1320 De inwoners van Stellingwerf verklaren, dat zij om ontslagen te worden van de ban en het interdict van bisschop Guido beloofd hebben verschillende bepalingen te zullen nakomen.
ogd0268 268 4 maart 1321 Frederik van Rolde, deken van Drenthe, geeft namens de bisschop van Utrecht verlof tot overdracht van onroerend goed, gelegen te Witten.
ogd0269 269 12 mei 1321 Paus Johannes gelast de abt van Klaarkamp om het klooster van Assen te beschermen tegen de overlast, die het van verschillende zijden wordt aangedaan.
ogd0270 270 12 mei 1321 Paus Johannes gelast de abt van Klaarkamp te zorgen, dat het klooster van Assen wederom in het bezit van de daaraan onttrokkene goederen wordt gesteld.
ogd0271 271 12 mei 1321 Paus Johannes gelast de abt van Klaarkamp om de klachten van het klooster van Assen over onrechtmatige handelingen van Johannes, graaf van Bentheim, en anderen te onderzoeken en daarin te beslissen.
ogd0272 272 1 aug. 1321 De overheden der landschappen Hunsingo en Fivelgo en der stad Groningen sluiten een overeenkomst over een sluis in de Hunse.
ogd0273 273 21 febr. 1322 Egbert en Egbert, prefecten van Groningen, en de schout Otto Buning bekrachtigen een overeenkomst van de landschappen Hunsingo en Fivelgo en de stad Groningen met het Gorecht over een sluis in de Hunze.
ogd0274 274 25 juni 1322 De raad van Groningen verklaart dat de priester Alberbus Cotering bij testament de opbrengst van een deel van zijn linden op de Noordes bestemd heeft om jaarlijks te verdelen onder priesters van de Martinikerk en de armen.
ogd0275 275 1322 en na sept. 1324 Johannes, elect van Utrecht, bevestigt het klooster van Assen in zijn bezittingen en neemt het in zijn bescherming.
ogd0276 276 1323 Het klooster Essen en de kerspellieden van een aantal dorpen van het Gorecht sluiten een overeenkomst met het Winsumer zijlvest over waterlozingen.
ogd0277 277 1323 De bewoners van Eelde en van een aantal dorpen van het Gorecht keuren de overeenkomst, tussen het klooster Essen en het Winsumer zijlvest aangegaan, goed en stellen zich daarvoor borg.
ogd0278 278 25 april 1323 Johannes van Almelo, verklaart, dat zijn oom Johannes, graaf van Bentheim, met anderen een boedelscheiding heeft gemaakt tussen hem en zijn broeder Ecbertus van Almelo.
ogd0279 279 4 juli 1323 Johannes van Almelo verklaart met zijn broeder Ecbertus de hun toekomende nalatenschap te hebben gescheiden volgens de uitspraak van Johan, graaf van Bentheim, en anderen.
ogd0280 280 18 sept. 1323 De overheden van Westergo stellen, tot hervorming der bij de Opstalsboom vroeger in het leven geroepen instellingen, met de overige Friese Zeelanden enige nieuwe bepalingen vast.
ogd0281 281 23 sept. 1323 Johannes, graaf van Bentheim, beleent Eijzo, zoon van Eylward van Scharmer, met het gerecht over Scharmer, Slochteren, Kolham, Woltersum en Wittewierum.
ogd0282 282 ca. sept. 1324 Johan, bisschop van Utrecht, belooft enige Drentse edelen bij te staan tegen de Drenten.
ogd0283 283 7 sept. 1324 Enige Drentse edelen beloven Jan, bisschop van Utrecht, bij te staan tegen de Drenten wegens het geweld hun door het land van Drenthe aangedaan.
ogd0284 284 28 dec. 1324 Otto van Norg en zijn borgen betalen een gedeelte der aan Rodolfus van Echten verschuldigde som en verbinden zich voor het overige.
ogd0285 285 1324 of 1325 Lijst van grieven van de bisschop van Utrecht tegen de Drenten.
ogd0286 286 18 jan. 1325 Otto van Norg en anderen verklaren de verpande goederen van Pelegrinus van Puttten binnen zekere tijd te zullen lossen.
ogd0287 287 3 mei 1325 Johannes, bisschop van Utrecht, keurt de verplaatsing van het klooster te Ruinen naar Dikninge goed.
ogd0288 288 6 juli 1325 De rechters van Reiderland verklaren met afgevaardigden van Fivelgo, Hunsingo en Groningen een schikking te hebben tot stand gebracht in het geschil tussen Hessel, proost van Farmsum, en zijn broeders eenerzijds en de ingezetenen van Oldambt en Holwierderzijlvest anderzijds (Farmsumer zeendbrief).
ogd0289 289 29 sept. 1325 Johannes, bisschop van Utrecht, schenkt onder enige voorwaarden een hof aan de kerken van St. Maarten en St. Walburg te Groningen.
ogd0290 290 6 okt. 1325 Aantekening omtrent aan de bisschop van Utrecht voorgeschoten gelden.
ogd0291 291 11 nov. 1325 Conekinus Utengore verklaart een zekere som schuldig te zijn, terwijl Otto van Norg en anderen zich voor hem borg stellen.
ogd0292 292 17 nov. 1325 Conradus Utengore, Otto van Norgh en Gherardus Klenke verklaren aan verschillende personen gelden schuldig te zijn.
ogd0293 293 24 nov. 1325 De Bisschop van Utrecht laat het over de Drenten gevelde vonnis aflezen.
ogd0294 294 8 dec. 1325 Arnoldus Lansinghe schenkt een jaarlijkse opbrengst aan het klooster Dikninge.
ogd0295 295 6 jan. 1326 Johan Klenke en zijn borgen verklaren zekere som schuldig te zijn.
ogd0296 296 25 jan. 1326 Rolof van Peize, Ecbrecht van Groenenberg en enige anderen verklaren borg te blijven voor een schuld van de bisschop van Utrecht aan de heer van Keppel.
ogd0297 297 21 febr. 1326 Otto van Norg en anderen verklaren zekere som schuldig te zijn.
ogd0298 298 19 mei 1326 De bisschop van Utrecht doet door zijn officiaal twee pauselijke bullen afkondigen.
ogd0299 299 3 juni 1326 Ingezetenen en schepenen van Goor verklaren, dat Roelof van der Maet en zijn vrouw enige goederen hebben verkocht aan het klooster St. Marie te Zwartewater.
ogd0300 300 11 juli 1326 De abt van Aduard en enige anderen regelen de opvolging in het redgerschap van Huizinge.
ogd0301 301 29 aug. 1326 De pastoor van Lochem eist uitlevering van het bewijs, dat hij in hoger beroep komt.
ogd0302 302 na 8 okt. 1326 Aantekening over een schuld van de bisschop van Utrecht.
ogd0303 303 1327(?) Stephanus, pastoor te Norg, en Johannes Spise, monnik te Dikninge, beloven de bisschop van Utrecht een zekere geldsom te zullen betalen.
ogd0304 304 5 febr. 1327 Gherardus Klenke en zijn borgen verklaren een zekere som schuldig te zijn.
ogd0305 305 28 febr. 1327 Otto van Norg en zijn borgen verklaren een zekere som schuldig te zijn.
ogd0306 306 20 maart 1327 Johannes Clenke en Rodolphus Clenke, zijn broer, verklaren onder verband van leisting zekere som schuldig te zijn.
ogd0307 307 17 mei 1327 De overheden der Friesche Zeelanden en de overheden van Fivelgo stellen enige verordeningen vast voor Appingedam (Appingedammer buurbrief).
ogd0308 308 20 mei 1327 De meiers van de twaalf hoeven in 't Monnikeslag van Rouveen sluiten een overeenkomst met het klooster Zwartewater nabij Hasselt over hun verplichtingen tegenover genoemd klooster.
ogd0309 309 7 juni 1327 De overheden der Friesche Zeelanden bij den Upstalboom vergaderd bevestigen de wetten van Appingedam.
ogd0310 310 10 juni 1327 Het Domkapittel meldt aan Reynald van Coevorden en de Drenten, dat de bisschop van Utrecht zijn eisen tegenover hen aan de uitspraak van het domkapittel heeft onderworpen, en verzoekt hun hetzelfde te doen.
ogd0311 311 2 juli 1327 Vijf Drentse pastoors doen als scheidslieden uitspraak in een geschil tussen ingezetenen van Weerdinge en de proost en het klooster van Schildwolde.
ogd0312 312 22 sept. 1327 Johannes Klenco en zijn zoon Gherardus verklaren aan het klooster te Dikninge hebben verkocht een jaarlijkse opbrengst uit een goed te Wijster en beloven die te zullen overdragen.
ogd0313 313 15 april 1328 Johan, graaf van Bentheim, zijn vrouw en zoons, verkopen aan Johan van Diest, bisschop van Utrecht, verschillende goederen, waaronder ook een in Drenthe.
ogd0314 314 26 mei 1328 De overheden van Drenthe doen mededeeling, dat zij een uitspraak van scheidslieden in de geschillen tussen hen en den Bisschop van Utrecht hebben bekrachtigd.
ogd0315 315 26 mei 1328 Johannes, bisschop van Utrecht, verklaart een uitspraak van de scheidslieden in de geschillen tussen hem en de ingezetenen van Drenthe te bekrachtigen.
ogd0316 316 14 juni 1328 Aantekening omtrent een schuld van de bisschop van Utrecht aan de proost van Oldenzaal.
ogd0317 317 19 sept. 1328 Aantekening omtrent de bede van Drenthe.
ogd0318 318 21 mei 1329 Johannes, bisschop van Utrecht, draagt het rentmeesterschap van Salland, Twente en Drenthe op aan Bernardus van Ootmarsum.
ogd0319 319 28 nov. 1329 Johannes, bisschop van Utrecht, stelt de rekening vast van Bernardus van Ootmarsum, rentmeester van Salland, Twente en Drenthe.
ogd0320 320 1 dec. 1329 Herman van Laghe verbindt zich de bisschop van Utrecht geen schade te doen uit zijn slot Laghe.
ogd0321 321 13 dec. 1329 De raad van Groningen verklaart, dat de zusters van het nieuwe klooster te Groningen van Byna Boltinc een erf in pacht hebben genomen.
ogd0322 322 1 febr. 1330 Johannes, bisschop van Utrecht, stelt de rekening vast van Bernardus van Ootmarsum rentmeester van Salland, Twente en Drenthe.
ogd0323 323 3 febr. 1330 Johannes, bisschop van Utrecht, verpandt aan Bernardus van Ootmarsum de rentmeesterambten van Salland, Twente en Drenthe.
ogd0324 324 24 april 1330 Aantekening over de rekening van de rentmeester van Salland, Twente en Drenthe.
ogd0325 325 24 april 1330 Johannes, bisschop van Utrecht, stelt de rekening vast van Bernardus van Ootmarsum, rentmeester van Salland, Twente en Drenthe.
ogd0326 326 18 sept. 1330 Johannes Quadescrivere verklaart van de Rentmeester van Twente het hem door Arnold van Ruinen verschuldigde te hebben ontvangen.
ogd0327 327 26 april 1331 Henric en Johan van Borculo verklaren, dat hun geschil met de gebroeders van Echten bij uitspraak van scheidslieden is geeindigd.
ogd0328 328 24 aug. 1331 Rodolphus, priester te Vollenhove, verklaart krachtens opdracht van Johannes, bisschop van Utrecht, als deken van Drenthe de inkomsten van de priester van de nieuw gestichte kerk te Koekange te hebben geregeld en vastgesteld.
ogd0329 329 1332. De deken van Drenthe en enige andere geestelijken geven een vidimus van de oorkonde van 22 maart 1282.
ogd0330 330 21 jan. 1332 De ingelanden van het Wester- en Oosterhamrik bij Groningen sluiten een overeenkomst met bewoners van Drentherwolde en het Goorecht over de waterlozingen nabij Groenenberg.
ogd0331 331 jan. 1332 Otto van Vries doet als deken van Drenthe uitspraak in een geschil tusschen het klooster Dikninge en de kerspellieden van Buddigwolde.
ogd0332 332 10 febr. 1332 De pastoors van Rolde en Noordlaren geven een verklaring af omtrent het zeendrecht, in Drenthe en de stad Groningen geldig.
ogd0333 333 14 febr. 1332 Agneza, 'rechtersche' van Groningen, geeft een verklaring, welke haar goederen leengoederen en welke vrije goederen zijn.
ogd0334 334 25 april 1333 Johan van Diest, bisschop van Utrecht, schenkt vergiffenis aan Bertold van Ansen wegens zijn aanslag op Herman van der Stripe en Arnold van den Vene in Drenthe.
ogd0335 335 3 mei 1333 Johannes Spise, abt, en de verdere kloosterlingen te Dikninge verklaren, dat twee nonnen aldaar aan haar zuster, non in het klooster ter Hunnepe, een rente uit een huis te Zutphen ten behoeve van dat klooster hebben verkocht.
ogd0336 336 25 maart 1334 Otto van Norg en zijn naastbestaanden verkopen tienden te Halen en daarmede verbonden rechten aan Johan, abt van Ruinen en Dikninge.
ogd0337 337 2 mei 1334 Rechters en gezworenen van Rustringen geven vrijgeleide aan de burgers van Groningen.
ogd0338 338 6 juli 1334 De overheden van Staveren verlenen vrijheid van tol aan de burgers van Groningen.
ogd0339 339 3 nov. 1334 Rodolphus van Peize verklaart met zijn vier zoons hun goed te Halen te hebben verkocht en wel voor een gedeelte aan het klooster te Assen.
ogd0340 340 ca. 1335 Register van inkomsten van het Domkapittel te Utrecht.
ogd0341 341 4 febr. 1335 Johannes, bisschop van Utrecht, verklaart dat blijkens onderzoek van zijn vicaris het klooster Dikninge eigenlijk Zoetendale moet heeten, en bepaalt dit aldus.
ogd0342 342 3 juni 1335 Roelf van Peize verklaart, dat hij de abt te Dikninge verzocht heeft het geld voor verkochte tienden niet uit te betalen aan Otto van Norg.
ogd0343 343 22 juli 1335 Cizo van Ansen verklaart goed te Ansen aan het klooster te Dikninge te hebben verkocht.
ogd0344 344 4 nov. 1335 Rodolphus, deken van Drenthe, getuigt, dat de abdis van Assen een ruiling van tienden te Benneveld en Ter Aard heeft aangegaan met Gerardus, pastoor te Zweeloo.
ogd0345 345 26 nov. 1335 Otto van Norg legt een verklaring af omtrent de verkoop van tienden Halen aan het klooster Dikninge.
ogd0346 346 27 maart 1336 Johan, bisschop van Utrecht, verklaart een zekere geldsom schuldig te zijn aan Reinoud, graaf van Gelre en Zutphen, en daarvoor onder zekere voorwaarden een gedeelte van het Oversticht, behalve o. a. Drenthe met Coevorden, te hebben verpand.
ogd0347 347 18 nov. 1336 Reynold van Coevorden geeft zijn oom Henric van Borculo kwijting wegens de voogdijrekening.
ogd0348 348 16 april 1337 Rodulphus van Dilgt verklaart een tiende te verkopen en een akker aldaar te schenken aan Jutte, abdis van het klooster Essen, en draagt het goed over.
ogd0349 349 1 mei 1337 Liudulphus Gholtcnape van Eelde verklaart een grove en smalle tiende te Dilgt aan het klooster Essen te schenken en draagt deze over.
ogd0350 350 27 juni 1337 Paus Benedictus draagt aan de abt van Aduard op aan het Heiligengeestgasthuis te Groningen de onwettig vervreemde goederen terug te verschaffen.
ogd0351 351 28 sept. 1337 Herman van den Vene verklaart van heer Johan van Groningen in erftijns hebben genomen een stuk land.
ogd0352 352 tussen 26 dec. 1337 en 25 dec. 1338 Paus Benedictus draagt aan de abt van het klooster Ihlo op de voltooiing van de afstand van het recht, hetwelk het klooster te Rottum bezat op de parochiekerk te Kropswolde.
ogd0353 353 15 maart 1338 Johannes, bisschop van Utrecht, belooft in zake van het tegen de geestelijke Johannes van Coevorden gepleegde misdrijf voorlopig geen uitspraak te zullen doen.
ogd0354 354 30 juni 1338 Scheidslieden doen uitspraak in de geschillen tussen de Friezen en de stad Groningen met hun medestanders.
ogd0355 355 4 sept. 1338 Reynold van Coevorden, zijn echtgenote en een aantal bloedverwanten verklaren Gheerd Elbertinck, zijn vrouw en kinderen bij ruiling tegen vier andere horigen te hebben ontslagen uit de hoorigheid en aan hen goederen te hebben verkocht tegen een zekere jaarlijkse opbrengst.
ogd0356 356 17 okt. 1338 Johannes, bisschop van Utrecht, belooft dertig dagen aflaat aan hen, die de mis horen bij het altaar van St. Katherina in de kerk te Dikninge.
ogd0357 357 5 juni 1339 Reinaldus, burggraaf van Coevorden, de schulte van Eelde, de etten en het land van Drenthe sluiten met de stad Groningen en het Goorecht een verbond.
ogd0358 358 8 juli 1339 Johannes, bisschop van Utrecht, bevestigt een ruiling tussen de abdis van Assen en Gerardus, pastoor te Zweeloo.
ogd0359 359 14 okt. 1339 Rodolphus van Vollenhove, deken van Drenthe, verklaart, dat hij uitspraak gedaan heeft in het geschil over tienden tussen het klooster Dikninge en Wolterus Assing van Nolte.
ogd0360 360 13 dec. 1339 De bestuurders van Hunsingo verklaren, dat de Raad van Groningen voldoening heeft gegeven aan Elsedis, weduwe van Rodolfus Verydemen, en haar zoon Duwardus ten aanzien van de goederen van haar overleden man.
ogd0361 361 7 maart 1340 Hero Ykeman, proost van Humsterland, verklaart van de abdis van het klooster Ueberwasser te Münster smalle tienden in Langewold en Achtkarspelen te hebben gepacht.
ogd0362 362 10 okt. 1340 Bertold Knas van Eelde en enige anderen verklaren van de stad Groningen het vredegeld wegens een doodslag te hebben ontvangen en onder verband van leisting de vrede aan Groningen te zullen zweren.
ogd0363 363 4 mei 1341 Henricus, priester te Eelde, verklaart enige beschikkingen te hebben gemaakt ten behoeve van het klooster te Assen, om daarin, zo hij het wenst, te worden op genomen.
ogd0364 364 26 mei 1341 Reynald van Coevorden sluit met het klooster te Assen een overeenkomst betreffende de erven, geheten Veenhuis en Padhuis, en hun bewoners.
ogd0365 365 24 juni 1341 Goswinus de Bakerwerde geeft kwijting af voor de aan hem ten behoeve van de Bisschop van Utrecht door de stad Zwolle voor de tol en de gruit betaalde pacht.
ogd0366 366 24 juni 1341 Henricus, zoon van Ciso, pastoor te Haren, en Henricus Ummelop, priester te Groningen, verklaren, dat Johannes, broeder van de eerste, aan het klooster Essen land heeft geschonken en overgedragen.
ogd0367 367 1 febr. 1342 Roelf van Vollenhove, ambtman van de proost van St. Pieter te Utrecht, verklaart met Volkeer van Echten onroerend goed te Echten tegen enige vaste jaarlijkse opbrengsten te hebben geruild.
ogd0368 368 26 april 1342 of later Johannes, abt van Dikninge, geeft een vidimus van de door koning Magnus van Zweden en Noorwegen aan Kampen gegeven brief van 28 juni 1341.
ogd0369 369 22 juli 1342 Paus Clemens geeft aan de proost van Utrecht kennis van de dispensatie van Johannes van Sleen, die van onechte geboorte is.
ogd0370 370 3 aug. 1342 De Augustiner Heremieten te Appingedam verkopen een huis met grond te Groningen aan Johannes Sweneken, pastoor van de Akerk, tot een armengasthuis.
ogd0371 371 28 aug. 1342 De raad van Groningen verklaart, dat Johannes, prior der Augustijner Heremieten Appingedam, het volgens ogd0370 verkochte huis met grond heeft overgedragen.
ogd0372 372 12 sept. 1342 Borchardus, aartsbisschop van Bremen, verleent aan het klooster van Aduard vrijdom van tol te Stade.
ogd0373 373 30 nov. 1342 Jacobus, pastoor van Westerbroek, geeft een verklaring af omtrent aan het klooster Essen op te brengen roggepachten.
ogd0374 374 25 juli 1343 De raad van Groningen verklaart, dat Rodolphus Buninc enig land te Dillicht aan het klooster Essen heeft overgedragen.
ogd0375 375 9 dec. 1343 These Crabbe verklaart van het klooster te Bunne een hofstede te hebben gepacht.
ogd0376 376 13 jan. 1344 De raad van Groningen verklaart, dat Kerstina Speghels aan Gherardus Burleth een jaarlijkse rente uit een gedeelte van een huis te Groningen heeft verkocht en overgedragen.
ogd0377 377 16 febr. 1344 De raad van Groningen verklaart aan Jacobus, de wielmaker, en zijn vrouw een stuk gronds te hebben verpacht.
ogd0378 378 24 april 1344 Ludolfus, kerkheer te Holwierde, verklaart, dat tussen een aantal belanghebbenden een overeenkomst is gesloten over het redgerschap van Holwierde.
ogd0379 379 1 mei 1344 Abt en kloosterlingen van Oldenklooster in de Marne en de ingezetenen van Kloosterburen verklaren, dat hun geschil met de ingezetenen van het kerspel Hornhuizen betreffende het eiland Korenzand is bijgelegd.
ogd0380 380 28 okt. 1344 Johannes, bisschop van Utrecht, bevestigt de voorrechten van de stad Groningen in Go en Wold betreffende de rechtspraak en andere onderwerpen.
ogd0381 381 28 okt. 1344 Johannes, bisschop van Utrecht, bevestigt de voorrechten van de stad Groningen en van Drenthe betreffende de rechtspraak en andere onderwerpen.
ogd0382 382 15 nov. 1344 De bestuurders van Drenthe en van de stad Groningen erkennen zeker van oudsher, bestaande rechten van de bisschop van Utrecht.
ogd0383 383 31 aug. 1345 Paus Clemens draagt aan de abt van het klooster Schola Dei op om het geschil tussen het klooster te Rottum en de persona personatus van Groningen over de parochiekerk te Kropswolde te beslechten.
ogd0384 384 21 jan. 1346 De raad en schulte van Groningen wijzen magister Albertus in in het bezit van een jaarlijkse rente.
ogd0385 385 5 febr. 1346 Abt en kloosterlingen van Aduard ter eener en de raad van Groningen ter andere zijde sluiten een overeenkomst over de verhouding van het kloosterhuis in Groningen en zijn bewoners tot de stad.
ogd0386 386 16 febr. 1346 De raad van Groningen verklaart, dat Alleka, weduwe van Hugo Kalmar en haar zoon aan magister Wicherus van Coevorden een rente hebben verkocht, en dat zij ze overdroegen.
ogd0387 387 1 april 1346 De raad van Groningen verklaart, dat Alleka Kalmar en haar zoon aan magister Wicherus van Coevorden een rente hebben verkocht, en dat zij ze overdroegen.
ogd0388 388 23 april 1346 De raad van Hamburg schrijft aan de abt van Aduard om aan te dringen op bescherming voor de kooplieden van de stad in de Friesche streken.
ogd0389 389 na 23 april 1346 Burgemeesters en raad van Groningen geven een vidimus van de oorkonde van 23 april 1346, ogd0388, en verklaren, dat door het klooster dergelijke brieven zijn geschreven.
ogd0390 390 30 juni 1346 De kapittelen van de vijf kerken te Utrecht geven aan Johannes, bisschop van Utrecht, een algemeene vergunning om over een gedeelte van zijn tafelgoederen in het Oversticht zekere beschikkingen te treffen.
ogd0391 391 10 juni 1346 Johannes van Arkel, bisschop van Utrecht, belooft na uitspraak van twee kanunniken ten Dom het kapittel rekening en verantwoording te doen van de opbrengsten van een gedeelte zijner tafelgoederen in het Oversticht.
ogd0392 392 7 sept. 1346 Wernerus van Breetlaer, rechter te Hasselt, geeft een verklaring orntrent een overeenkomst tussen de gemeente van Bueldinge en het klooster te Haske aangaande het innen der tienden in Staphorst.
ogd0393 393 12 maart 1347 Johannes, bisschop van Utrecht, schrijft aan alle geestelijke en wereldlijke ambtenaren in Drenthe, dat zij de bedreigingen tekeer moeten gaan, waaraan het klooster te Dikninge en Ruinen bloot staat.
ogd0394 394 20 maart 1347 Reynoud, heer van Coevorden, verklaart met Johan van Arkel, bisschop van Utrecht, een overeenkomst te hebben aangegaan omtrent het schoutambt in Twente en het kasteel te Goor.
ogd0395 395 7 april 1347 Jutte van Laghe en haar kinderen doen afstand van het kasteel te Lage aan den Bisschop van Utrecht, waarvan de oorkonde mede door Reynold van Coevorden wordt bezegeld.
ogd0396 396 22 april 1347 De rechters van het Oldambt geven bericht aan Hamburg over de genoegdoening, aan gevangen genomen Hamburgers verleend.
ogd0397 397 4 juli 1347 De raad van Groningen verklaart, dat Alleka, weduwe van Hugo Kalmar, en haar zoon aan magister Wicherus van Coevorden onroerend goed hebben verkocht en dat zij het overdroegen.
ogd0398 398 9 aug. 1347 Abt en kloosterlingen van Termunten en de overheden van het Oldambt verklaren een verdrag te hebben gesloten met Hamburg.
ogd0399 399 9 aug. 1347 De regeering van Hamburg verklaart een verdrag te hebben gesloten met abt en convent van Termunten en met de overheden van het Oldambt.
ogd0400 400 9 aug. 1347 Abt en kloosterlingen te Aduard en de overheden van Hunsingo verklaren een verdrag te hebben gesloten met Hamburg.
ogd0401 401 9 aug. 1347 De regeering van Hamburg verklaart met abt en kloosterlingen van Aduard en het landschap Hunsingo een verdrag te hebben geslolen.
ogd0402 402 9 aug. 1347 Abten en kloosterlingen van Wittewierum en Feldwerd, de overheden van Fivelgo en de burgers van Appingedam verklaren met de stad Hamburg een verdrag gesloten te hebben.
ogd0403 403 15 aug. 1347 De deken van Münster en enige andere geestelijken, door de Paus als rechters aangewezen dragen aan de abten van Thesinge, van Menterne en van Dokkum en de plebaan van Middelstum op om zekere geschillen van het Johannieter klooster Wijtwerd in hun plaats te behandelen.
ogd0404 404 12 nov. 1347 Roelf van Echten verklaart ten behoeve van zijn broer Volker afstand te hebben gedaan van zijn vaderlijk erfdeel.
ogd0405 405 2 febr. 1348 De abt van het klooster Bloemkamp verklaart dat de abt en kloosterlingen van Aduard Hamburger kooplieden nimmer vijandig hebben behandeld, hetwelk door de abt van Foswerd wordt bevestigd.
ogd0406 406 17 febr. 1348 De raad van Groningen verklaart, dat het Heilige Geestgasthuis het recht op een vrije afwatering heeft.
ogd0407 407 2 mei 1348 De raad van Groningen verklaart, dat Albertus en Wicboldus, zonen van wijlen Johannes Enens, enig land aan het Heilige Geestgasthuis te Groningen hebben geschonken.
ogd0408 408 12 sept. 1348 Rodolphus van Anloo, deken van Drenthe verklaart, dat Brachtoldus Nyssiking en zijn aangetrouwde kleinzoon aan de broeders van het huis te Haghenhorst onroerend goed aldaar hebben verkocht.
ogd0409 409 17 sept. 1348 Godevard van Echten verklaart voor Werner van Breedler, schout te Hasselt, dat hij heeft geschonken en overgedragen aan het klooster Dikninge een boterpacht tot het houden van zielmissen voor zijn vrouw Margrete.
ogd0410 410 1350 Tadeco, pastoor van Uithuizen, verklaart, dat de wettige erfgenamen van Deyco Diurdisma de schenkingen aan diens onwettige kinderen hebben goedgevonden.
ogd0411 411 1350. Thadeko, pastoor te Uithuizen, geeft een verklaring omtrent de verdeling van enige klauwen in het redgerrecht van Uithuizen.
ogd0412 412 ca. 1350 Aantekening omtrent de Groninger munt met betrekking tot de inkomsten van de domproostdij van Utrecht te Groningen.
ogd0413 413 10 febr. 1350 De raad en de schulte van Groningen wijzen Gherardus Burlethe in in het bezit van een jaarlijkse rente.
ogd0414 414 17 febr. 1350 De raad van Groningen verklaart, dat het geschil over een muur tussen vrouw Menolda klooster en vrouw Sijwen klooster is geregeld.
ogd0415 415 8 aug. 1350 Reinout, heer van Coevorden, en het land Drenthe sluiten een verdrag met de stad Groningen.
ogd0416 416 15 sept. 1350 Volkerus van Echten verklaart, dat hij aan het klooster Dikninge een jaarlijkse roggepacht uit onroerend goed te Ruinen heeft geschonken en overgedragen.
ogd0417 417 1 aug. 1351 Reynold, keer van Coevorden en Borculo, verklaart aan Volkeer van Echten een zekere som schuldig te zijn.
ogd0418 418 16 maart 1352 Reynold, heer van Coevorden en Borculo, verklaart Volkier van Echten met enige tienden te hebben beleend.
ogd0419 419 21 maart 1352 Reynolt, heer van Coevorden, en het land van Drenthe verklaren, dat Johan van Ruinen, Egbert van Peize met de inwoners van Peize, Roden en Roderwolde een verdrag met Groningen hebben gesloten.
ogd0420 420 4 april 1352 Henricus van Selwerd verklaart te zullen nakomen het verdrag over de rechtspraak in de stad Groningen, tussen hem en het kapittel te Utrecht aangegaan.
ogd0421 421 28 juni 1352 De raad en de schulte van Groningen wijzen Albertus Mulekin en Greta, zijn vrouw, in in het bezit van een zeker goed, Camp genaamd.
ogd0422 422 18 jan. 1353 Paus Innocentius VI bevestigt Andreas Herderinc in het personaatschap der Martinikerk te Groningen.
ogd0423 423 1 mei 1353 Henric van Coevorden en zijn vrouw verklaren goederen te Echten en een 'kerckstoel' te Ruinen aan Volkyer van Echten te hebben verkocht en overgedragen.
ogd0424 424 16 sept. 1353 Swederus Uterloe, proost van St. Pieter te Utrecht, geeft de administratie van de in Drenthe gelegen goederen van zijn proosdij aan het kapittel over.
ogd0425 425 31 okt. 1353 Johan van Welvelde verklaart van Johan van Ruinen goederen in het kerspel Borne in leen te hebben ontvangen.
ogd0426 426 12 nov. 1353 De raad van Groningen verklaart, dat Hinricus Morekin heeft verkocht en overgedragen aan Arnoldus Blotens een erf in de Kijkintjatstraat te Groningen.
ogd0427 427 18 jan. 1354 Guido de Bayxio, kanunnik van Modena, doet een uitspraak in de zaak van het interdict tegen bisschop Jan van Utrecht, als wiens gemachtigde Andreas van Groningen optreedt.
ogd0428 428 25 jan. 1354 Johan van den Cloester verklaart als leenheer de afstand van een hoeve te Itterbeke aan het klooster Assen door zijn leenman Herman van Goedelinchem goed te keuren en andere goederen daarvoor in de plaats te hebben ontvangen.
ogd0429 429 25 maart 1351 Tadeko, pastoor te Uithuizen, en Yptatus, pastoor te Uithuizermeeden, doen als scheidsrechters uitspraak in de twisten tussen het klooster te Rottum en de bewoners van Uithuizen over rechten op het eiland Rottummeroog.
ogd0430 430 26 mei 1354 Paus Innocentius slaat aan Andreas Herderinc onder enige voorwaarden toe zijn recht op het personaatschap der Martinikerk te Groningen te doen gelden.
ogd0431 431 26 mei 1354 Reynaldus van Coevorden en Borculo en enige geestelijken geven een vidimus van de oorkonde ogd0332.
ogd0432 432 31 mei 1354 Paus Innocentius draagt aan den proost te Utrecht en twee andere geestelijken te zamen en afzonderlijk voor de tijd van vijf jaren het onderzoek en de berechting op de klachten van deken en kapittel van St. Pieter te Utrecht, over stoornis in het bezit en de beroving van hun onroerende goederen.
ogd0433 433 1354 Juli 25 Voppa Reynaerman schenkt aan de kommanderij der Duitsche orde te Bunne al haar goederen.
ogd0434 434 4 sept. 1354 Reynolt van Coevorden bevestigt de brief, waarbij zijn vader Zwaneke, de vrouw van Hinrich van der Brughen, ontsloeg van alle recht, dat hij op haar kon doen gelden.
ogd0435 435 20 dec. 1354 De raad van Groningen verklaart, dat Johannes Scipman aan Andreas Harderinc, persona personatus van de Martinikerk te Groningen, heeft verkocht met recht van wederinkoop een jaarlijkse rente uit zijn huis en hofstede.
ogd0436 436 1355. Verklaring, dat het klooster van Sint Anna (?) de opdracht van de kerk te Stedum tegen zekere verplichtingen heeft aangenomen.
ogd0437 437 26 maart 1355 Vrederic van Echten verklaart aan het klooster van Dikninge en Ruinen een jaarlijkse opbrengst te hebben geschonken en overgedragen.
ogd0438 438 14 april 1355 Reynolt, hertog van Gelre en graaf van Zutfen, met zijn partijgenooten sluiten een verdrag met zijn broeder Eduard en diens aanhangers, voor welks nakoming Reynolt heer van Coevorden, zich mede verbindt.
ogd0439 439 6 juli 1355 Johan en Henric van Kuinre verklaren met het klooster te Haske een overeenkomst te hebben gesloten tot afstand van rechten op Staphorst, Hesselingen en de Waerghast tegen overdracht van de tienden te Bullingerslag.
ogd0440 440 11 aug. 1355 De regering van Hamburg verklaart met het klooster te Aduard en een aantal Friesche kloosters een verdrag te hebben gesloten betreffende de schade, aan Hamburger schepen in 1346 toegebracht.
ogd0441 441 24 aug. 1355 Boldwynus, pastoor van Dalen, en zijn ambtgenooten te Zweeloo en Sleen geven een vidimus van ogd0381 van 28 oktober 1344.
ogd0442 442 21 dec. 1355 Rolf Predekere verbindt zich tegenover de stad Groningen tot de teruggave van de weggenome goederen en de betaling van een geldsom.
ogd0443 443 21 dec. 1355 Rolf Predekere verklaart met de stad Groningen een verbond te hebben aangegaan.
ogd0444 444 2 mei 1356 Henricus de Myrlaer, proost te Utrecht, draagt aan de deken van St. Marie te Utrecht op om in zijn plaats gevolg te geven aan het pauselijk schrijven, vervat in ogd0432 van 31 mei 1354.
ogd0445 445 4 mei 1356 Hugho Braem, deken van het kapittel van St. Marie te Utrecht, gelast negen Drentsche pastoors om bekend te maken, dat de buren van Loon de aan het kapittel van St. Pieter verschuldigde tienden benevens de achterstallen moeten voldoen of met redenen van weigering voor hem verschijnen, met verzoek om bericht.
ogd0446 446 23 juni 1356 Adolfus, pastoor van Rolde, verklaart te hebben bekend gemaakt aan de buren van Loon in het kerspel Rolde het bevel, verval in de oorkonde van 4 mei 1356, ogd0445.
ogd0447 447 ca. 24 juni 1356 Enige personen en andere ingezetenen te Uithuizen verklaren, dat ieder zijn eigen dijk zal behouden.
ogd0448 448 6 juli 1356 Johannes de Eze verklaart afstand te hebben gedaan van tienden uit een goed te Westerhesselen, behorende aan het klooster te Dikninge, tegen een vaste jaarlijkse opbrengst.
ogd0449 449 12 nov. 1356 Abt en kloosterlingen van Selwerd verklaren aan Herman Catere acht grazen land in Lieuwerderwolde te hebben verkocht en over te dragen.
ogd0450 450 5 febr. 1357 Godevard van Echten verklaart in het gerecht voor Johan Alfersz., schulte te Hasselt, een jaarlijkse opbrengst uit het goed ter Hofstede onder Yhorst aan het klooster te Dikninge en Ruinen te hebben geschonken en overgedragen.
ogd0451 451 11 febr. 1357 Karel, keizer van Duitsland, verleent aan Reynout, heer van Coevorden, de bevoegdheid om voor Coevorden en Drenthe een vrijgraafschap en een afzonderlijk gerecht in te stellen.
ogd0452 452 24 febr. 1357 De raad van Groningen verklaart, dat Tidericus Smacht een schenking heeft gedaan aan het Heilige Geestgasthuis onder voorwaarde van opneming en onderhoud.
ogd0453 453 2 juni 1357 Reynolt, heer van Coevorden, Borculo en Drenthe, belooft aan de stad Groningen en Hunsingo, dat hij het afgebroken huis te Selwerd niet weder zal versterken.
ogd0454 454 20 nov. 1357 Edwart van Gelre geeft in leen aan Henric van Cryckenbeeck het hoog en laag gerecht te Nieuw Kriekenbeek, in tegenwoordigheid van heren van Coevorden.
ogd0455 455 29 nov. 1357 Alef van Ansen, pastoor, en Diderich Maes, koster te Rolde, verklaren, dat zij een twist over goederen te Duurse tussen het klooster van Assen en de kosterij te Rolde hebben beeindigd.
ogd0456 456 1 febr. 1358 Burgemeesters en raad van Groningen beklagen zich bij de raad van Lübeck, dat hun niet is medegedeeld het besluit van de Hanzesteden om niet in Vlaanderen handel te drijven.
ogd0457 457 7 febr. 1358 Johan van der Eze met vrouw en kinderen verklaren aan het klooster te Dikninge en Ruinen verkocht en overgedragen te hebben tienden onder Westerhesselen.
ogd0458 458 14 mei 1358 Bertholomeus de Bostario doet als gemachtigde van den Paus uitspraak in het gedeeltelijk reeds voor de auditor Petrus behandelde geschil tussen Andreas Herderinc en Gerardus de Veno over het personaatschap der Martinikerk te Groningen, waarbij laatstgenoemde wordt veroordeeld alle door hem daarvan genoten inkomsten uit te keeren.
ogd0459 459 24 juli 1358 Herko Emmuma en andere kerspellieden van Oldenzijl dragen het redgerrecht over aan Alricus Scellecumma, hoveling te Zandeweer.
ogd0460 460 24 aug. 1358 Ecberlus van Peize en Johannes Hundeken van Eelde verklaren, dat de weduwe van Rodolfus Predeker schadevergoeding zal geven voor de aan het convent te Assen door haar man ontnomen goederen, en stellen zich daarvoor borg onder belofte van leisting.
ogd0461 461 28 sept. 1358 Egbert van Echten en jonge Johan Sloet met vrouw en kinderen verklaren aan het klooster Dikninge te hebben verkocht het derde deel van het goed Ter Hare onder Yhorst.
ogd0462 462 28 sept. 1358 Johan Alferszoon, schulte te Hasselt, verklaart, dat Egbert van Echten en Johan Sloet met vrouw en kinderen aan het klooster Dikninge overdroegen het derde deel van het goed Ter Hare onder Yhorst.
ogd0463 463 28 sept. 1358 Johan Alferszoon, schulte te Hasselt, verklaart, dat Gheert Mijsteloech met vrouw en kinderen aan het klooster Dikninge overdroegen het derdedeel van het goed Ter Hare onder Yhorst.
ogd0464 464 28 okt. 1358 Reynolt, heer van Coevorden en Borculo, verklaart het schoutambt van Twente overeenkomstig de gestelde voorwaarden voor vier jaren aan te nemen.
ogd0465 465 10 febr. 1359 De raad van Groningen verklaart, dat Otto Polleman aan Johannes Mauricii heeft verkocht en overgedragen een rente van een erf aan de Heerestraat te Groningen.
ogd0466 466 14 febr. 1359 Johannes, abt van Dikninge, en Henricus van Gasselte, deken van Drenthe, doen uitspraak in een geschil over de betaling van het valkengeld aan de kanunniken te Steenwijk.
ogd0467 467 1 maart 1359 Geraldus de Podio Fulconis, kanunnik te Limoges, doet na ingesteld beroep, in plaats van de tijdelijk afwezigen Guilelmus de Gunello, daartoe door de Paus aan gewezen, met toestemming van beide partijen uitspraak in het geschil tusschen Andreas Herderinc en Gerardus de Veno over het personaatschaft der Martinikerk te Groningen.
ogd0468 468 10 april 1359 Guielmus de Gunello, kanunnik te Narbonne, doet, teruggekeerd en na ingesteld beroep door de Paus daartoe gemachtigd, nogmaals uitspraak in het geschil tussen Andreas Herderinc en Gerardus de Veno over het personaatschap der Martinikerk te Groningen.
ogd0469 469 1359 April U Keizer Karel IV bekrachtigt op verzoek van Deken en kapittel van de Dom te Utrecht de giftbrief van Hendrik III (zie ogd0007).
ogd0470 470 1 mei 1359 Reynalt, heer van Coevorden, Jacob van Sleen, deken van Drenthe, en Aelf, pastoor van Rolde, verklaren, dat Roelf en Bole Altinghe en diens kinderen de halve hof te Anloo ander zekere voorwaarden in meierrecht hebben ontvangen van de Bisschop van Utrecht.
ogd0471 471 4 okt. 1359 Paus Innocentius geeft, na een overzicht van het geschil tussen Andreas Herderinch en Gerardus de Reno over het personaatschap der Martinikerk te Groningen, de opdracht aan de abt van het klooster Ten Boer en andere geestelijken om voor de ten uitvoerlegging van die vonnissen te zorgen en Andreas Herderinch in het bezit van het personaatschap te stellen.
ogd0472 472 13 dec. 1359 Het klooster van Selwerd verkoopt en draagt vijf grazen land over aan het Heilige Geestgasthuis te Groningen.
ogd0473 473 13 dec. 1359 Johan Rensinck, rechter te Almelo, oorkondt, dat Herman van Peize onroerend goed te Almelo heeft verkocht en over gedragen.
ogd0474 474 5 febr. 1360 Johan van Eerde verklaart van Johan van Arkel, bisschop van Ulrechl, een zekere som geld te hebben ontvangen.
ogd0475 475 14 febr. 1360 Adolf van Selwerd en andere leden van zijn familie bepalen de voorwaarden voor het huwelijk tussen Ida, dochter van Hendrik van Selwerd en Herman van Coevorden.
ogd0476 476 15 maart 1360 Cyse Guedesinghe en Rolof zijn zoon verkopen met toestemming van Gerd Guedesinge aan het klooster van Dikninge en Ruinen de smalle tienden over het goed Blakelinge te Pesse.
ogd0477 477 25 maart 1360 Sanderus genoemd Prosekeze, notaris, verklaart, dat de koopman Thidericus en anderen enige beschikkingen hebben gemaakt ten voordeele van een priester in de Martinikerk te Groningen.
ogd0478 478 30 april 1360 Arnolt Huus verklaart te hebben verkocht en over gedragen aan Johan Bodekinghe de halve smalle tienden uit zijn hofstede te Lhee.
ogd0479 479 7 mei 1360 Henricus to Weste, priester te Eelde, maakt verschillende beschikkingen omtrent zijn vermogen na zijn dood.
ogd0480 480 2 juni 1360 Marcelius, deken van Drenthe, bezegelt de uiterste wilsbeschikking van Henricus te Weste.
ogd0481 481 3 juni 1360 Deken en kapittel van de Dom te Utrecht verpachten onder zekere voorwaarden de halve Postinghetienden bij Helpen aan Lubbertus Sickinc, burger te Groningen.
ogd0482 482 4 juni 1360 De officiaal van Utrecht verklaart, dat Lubbertus Sickinc de uit aan hem vertoonde pachtbrief voortvloeiende verplichtingen op zich neernt.
ogd0483 483 7 juni 1360 Johan van Arkel, bisschop van Utrecht, sluit, mede voor enige andere personen, een verdrag met de stad Groningen.
ogd0484 484 8 juni 1360 Conradus de Vestenhem, officiaal te Münster, geeft aan de Bisschop van Utrecht en onderhebbende geestelijken kennis van een pauselijk schrijven betrekkelijk de drie instanties van het geschil tussen Andreas Herderinc en Gerardus de Veno over het personaatschap der Martinikerk te Groningen, en gelast de uitvoering van het eindvonnis.
ogd0485 485 13 juni 1360 Magister Bernardus Bustorp, notarius publicus, te Münster, verklaart, dat Johannes de Oye, geestelijke te Luik, namens Andreas Herderinc hem te Utrecht heeft ter hand gesteld het executoriaal, gegeven door Conrardus de Westenhem, in zake het geschil tussen Andreas Herderinc en Gerardus de Veno over het personaatschap der Martinikerk te Groningen: dat hij dit stuk heeft voorgelezen en een exemplaar daarvan heeft ter hand gesteld aan magister Giselbertus Wstinc, voor gezegden Gerardus de Veno optredende.
ogd0486 486 20 juni 1360 Vijftien bisschoppen beloven veertig dagen aflaat aan allen, die op zekere heilige dagen de arm van Johannes de Doper en andere relieken in de Martinikerk te Groningen komen vereren en die kerk door giften begunstigen.
ogd0487 487 21 juni 1360 Andreas Herderinc van Groningen, kanunnik te Münster, geeft aan Bernardus de Hovele kwijting voor verschenen opbrengsten bij de overdracht van het archidiaconaat der Münsterse diocese in Friesland.
ogd0488 488 21 juni 1360 Harmannus de Brandenborch, notarius publicus te Utrecht, verklaart, dat Nycolaus de Patella, kanunnik te Utrecht, narnens Gerardus de Veno een stuk heeft voorgelezen, behelzende het verzet van genoemde Gerardus tegen de uitvoering van de vonnissen te zijne nadele gewezen, betreffende het geschil tussen Andreas Herderinc en Gerardus de Veno over het personaatschap der Martinikerk te Groningen.
ogd0489 489 22 juni 1360 Johannes, bisschop van Utrecht, verklaart, dat Gerardus de Veno te Deventer voor hem is verschenen en heeft geprotesteerd tegen de door Conradus de Westenhem gelaste uitvoering van de te zijne nadeel gevelde vonnissen in het geschil met Andreas Herderinc over het personaatschap der Martinikerk te Groningen, omdat hij niet veilig te Groningen kan komen.
ogd0490 490 na 21 juni 1360 De paus benoemt Bernardus de Hoevelle, kanunnik te Münster, tot archidiaconus van Friesland.
ogd0491 491 17 sept. 1360 Swederus, pastoor te Peize, maakt verschillende beschikkingen omtrent zijn vermogen na zijn dood.
ogd0492 492 14 okt. 1360 Swederus Uter Loe, proost, alsmede de deken en het kapittel van St. Pieter te Utrecht verklaren, dat zij tegen een vaste jaarlijkse som aan Femia van Deutinchuus in erfpacht hebben gegeven de tienden over haar erf, gelegen te Loon.
ogd0493 493 14 okt. 1360 Swederus Uter Loe, proost, alsmede de deken en het kapittel van St. Pieter te Utrecht verklaren, dat zij aan Reynerus de Osebrinchuus de tienden over zijn erf te Loon hebben verpacht.
ogd0494 494 14 okt. 1360 Sweder Uter Loe enz. verklaren, dat zij aan Johannes Hont de Toltinchuus de tienden over zijn erf te Loon hebben verpacht.
ogd0495 495 14 okt. 1360 Swederus Uter Loe enz. verklaren, dat zij aan Rodolphus Landicken de Toltinchuus de tienden over zijn erf te Loon hebben verpacht.
ogd0496 496 14 okt. 1360 Swederus Uter Loe enz. verklaren, dat zij aan Johannes Baninch en Rodolphus Dysing de tienden over hun erf te Loon hebben verpacht.
ogd0497 497 14 okt. 1360 Swederus Uter Loe enz. verklaren, dat zij aan Reynerus de Wollinchuus de tienden over zijn erf te Loon hebben verpacht.
ogd0498 498 14 okt. 1360 Swederus Uter Loe enz. verklaren, dat zij aan Hillegunge en enige anderen de tienden over hun erf te Loon hebben verpacht.
ogd0499 499 16 nov. 1360 De pastoors van Vries, Eelde en Roden geven aan de burgemeesters van Groningen een nadere verklaring over een bepaling in het testament van wijlen Swederus van Peize.
ogd0500 500 30 nov. 1360 Arnoldus de Hoesden, notarius te Utrecht, verklaart, dat de ingezetenen van Loon hebben verklaard de aan de proostdij en het kapittel van St. Pieter toekomende tienden over hun erven in erfpacht te hebben genomen onder de verplichtingen, uitgedrukt in de daarvan vervaardigde brieven, en maakt daarvan een acte op.