Over het project

Honderd jaar geleden verscheen het tweede deel van het Oorkondenboek van Groningen en Drente. Daarmee werden alle toen bekende oorkonden, die van belang waren voor de twee gewesten, tot het jaar 1405 ontsloten. Het werk is een van de meest gebruikte en geciteerde bronnenuitgaven van de noordelijke provincies. In oorkondeboeken zijn doorgaans alleen oorkonden tot 1300 opgenomen. Het Oorkondenboek van Groningen en Drenthe (OGD) was bijzonder (en tot op heden uniek) doordat er oorkonden tot 1405 in opgenomen zijn. Het OGD wordt daardoor niet alleen door wetenschappers benut, maar bereikt ook een groter publiek. In naburige delen van Duitsland is de voortzetting tot latere jaren minder zeldzaam: het Ostfriesisches Urkundenbuch loopt tot 1500 en het Oldenburgisches Urkundenbuch tot de tweede helft van de zestiende eeuw. We zien dan ook dat deze oorkondeboeken bijzonder veel gebruikt worden door wetenschappers én amateurhistorici.

De oorkonden in het Oorkondenboek van Groningen en Drenthe zijn chronologisch geordend. Het nadeel hiervan is dat er eerst een compleet overzicht van de op te nemen oorkonden moet bestaan, voordat de eerste teksten gedrukt kunnen worden. Oorkondeboeken met deze opzet zijn dan ook projecten van zeer lange adem en nooit compleet. De ontdekking van nieuwe bronnen, de herinterpretatie door voortschrijdend wetenschappelijk inzicht en veranderende opvattingen ten aanzien van editietechnieken maken toevoegsels voor iedere oorkonde-uitgave na enige jaren nodig.

Niet voor niets is bij moderne oorkondeboeken de strikt chronologische volgorde soms verlaten, bijvoorbeeld door uitgave in een losbladig systeem. Deze opzet komt al meer tegemoet aan het dynamische karakter van een dergelijke bronnenuitgave, maar opmerkelijk genoeg was de laatste, logische stap nog niet eerder in Nederland gezet: de digitale ontsluiting van oorkonden die betrekking hebben op een bepaald gebied.


Digitale editie van oorkonden
Nu is er dan een digitale versie van het oorkondeboek. Het Digitaal Oorkondeboek Groningen en Drenthe is een innovatief en uniek ICT-project. Met de wesbite Cartago is een belangrijke hoeveelheid kwetsbaar cultureel erfgoed gedigitaliseerd. Nog niet eerder waren de Middeleeuwen zo makkelijk bereikbaar voor een breed publiek. Cartago zal een impuls geven aan het onderzoek naar de Middeleeuwen.

Voordelen
Het Digitaal Oorkondeboek Groningen en Drenthe heeft belangrijke voordelen boven de papieren versie:

  • Betere toegankelijkheid
    Een uitgebreid zoeksysteem maakt het zoeken én vinden gemakkelijk.
  • Betere leesbaarheid
    De site geeft, naast de afbeeldingen, de volledige transcriptie van de akten. Dat wil zeggen dat de tekst geheel is omgezet naar hedendaags schrift. Een studie of cursus Oud Schrift is voor de bezoekers van Cartago dus niet nodig. Van 9000 akten zijn momenteel voorlopige transcripties beschikbaar.
  • Een groter publieksbereik
    De plaatsing op internet zorgt voor een onbeperkt bereik.
  • Bescherming van de kwetsbare originelen
    Oorkondes zijn kwetsbare documenten. Door ze te digitaliseren, is het behoud gegarandeerd. Iedereen kan ze inzien zonder schade toe te brengen. De originelen blijven veilig in de archiefdepots.
  • Een dynamisch bestand
    Er kunnen altijd oorkonden aan Cartago toegevoegd worden.
  • Grotere flexibiliteit
    Deelresultaten zijn nu al te raadplegen.
De aanleiding voor het project
De oorkonden vormen voor Groningen en Drenthe de voornaamste of soms de enige bronnen tot 1600. Dat is voor Nederland een unieke omstandigheid omdat elders meestal wel stadsrekeningen, protocollen en andere registers aanwezig zijn.

De belangrijkste reden dat er geen andere bronnen beschikbaar zijn, is het ontbreken van een sterke centrale overheid met een volwassen administratie tot het eind van de zestiende eeuw.

Na de staatkundige veranderingen in 1594 (Groningen) en 1596 (Drenthe) veranderde de bronnensituatie drastisch. Uit deze periode zijn, vooral dankzij de groei van de overheidsadministratie, aanzienlijk meer bronnen bewaard. Het belang van oorkonden van na die tijd als bron voor onderzoek is daardoor aanzienlijk geringer. Vandaar dat het jaar 1600 als eindpunt is gekozen.

De toenmalige rijksarchivaris in Groningen, W.E. Goelema, nam het initiatief voor het project. Voor een groot deel van de oorkondetranscripties is geput uit de verzameling van wijlen dr. F.J. Bakker, tot 1998 als universitair docent verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.