Handleiding

Transcriptiehandleiding


Inhoud

1. Middelnederduitse teksten
1.1. Hoofdregels
1.2. Normalisering van spelling
1.3. Aanvullende regels en uitzonderingen
1.4. Opmaak en regelindeling
1.5. Bijzondere tekens
1.6. Afkortingen
1.7. Zeldzame gevallen
1.8. Persoonsnamen
1.9. Toponiemen
1.10. Data
1.11. Munten
1.12. Commentaar

2. Latijnse teksten

3. Overige vreemde talen

4. Bijlage: afkortingstekens
4.1. Algemene afkortingstekens
4.2. Specifieke afkortingstekens
4.3. Specifieke afkortingstekens met wisselende betekenis
4.4. Bovengeschreven schrifttekens
4.5. Speciale gevallen

5. Voorbeelden
5.1. Een Middelnederduitse oorkonde
5.2. Een Latijnse oorkonde

1. Middelnederduitse teksten

1.1. Hoofdregels

  1. Alle letters worden zo veel mogelijk getranscribeerd met de letter zoals zij zich voordoen, binnen de gewone letters van het alfabet.
    Dat wil zeggen dat bij het transcriberen geen rekening wordt gehouden met verschillende vormen van de s of r of andere letters.
    broeders
    broeders (ook al zijn in dit woord twee verschillende vormen van de r)

  2. Interpunctie wordt aangepast naar huidig gebruik.
    Toegestane interpunctietekens zijn . , ; : - ?. Koppeltekens worden, anders dan het huidige gebruik, niet aangebracht (seeegel wordt niet see-egel, noerder ende sudersijdt wordt niet noerder- ende sudersijdt). Opsommingen met lange bijstellingen mogen gescheiden worden door puntkomma’s (i.p.v. komma’s). Vraagtekens worden alleen aangebracht bij vragen in de directe rede. In de praktijk komt dit alleen in getuigenverklaringen en verhalende bronnen voor. Uitroeptekens worden niet gebruikt.
    wes
    wes he doen kan, sal he (dus met toevoeging van komma)
    van Rolde, voer eyne
    van Rolde, voer eyne (punt veranderd in een komma)

  3. Hoofdlettergebruik wordt aangepast naar huidig gebruik.
    Zo beginnen zinnen altijd met een hoofdletter, net als persoonsnamen en toponiemen. Namen van maanden, dagen en windrichtingen beginnen met een kleine letter. Ook functies en instellingen (borgemesteren ende raed, abt, kloester, raed) De dubbel f (ff) en, zeer zeldzaam, de dubbel s (ss) en l (ll), worden aan het begin van een woord met een enkele letter getranscribeerd, omdat het hier een ligatuur (aan elkaar verbonden letters) betreft die bedoeld is als enkele (hoofd)letter. ffocke wordt dus getranscribeerd als Focke, ffallen in het midden van een zin als fallen en aan het begin van een zin als Fallen.
    abdisse
    abdisse Else Koeners (dus abdisse met kleine letter en de naam Koeners met hoofdletter)
    Fryma
    Fryma (de dubbel f is bedoeld als hoofdletter en wordt ook zo weergegeven omdat het een eigennaam betreft)
    frij
    frij (de dubbel f is bedoeld als hoofdletter en wordt dus een enkele, kleine letter; de hoofdletter wordt omgezet naar een kleine letter omdat het hier geen naam betreft)
    ontffangen
    ontffangen (de dubbel f in het midden van een woord blijft behouden)

  4. Accenten, umlauten en trema’s worden achterwege gelaten.
    wordt nu, mögen wordt mogen, geëygent en geeygent worden beide geeygent.
    brouwen
    brouwen (het streepje boven de u wordt genegeerd; de streep boven de e is een nasaalstreep, in dit geval een afkorting voor een n)

  5. Arabische en Romeinse cijfers worden als zodanig getranscribeerd. Romeinse cijfers worden in kleine letters getranscribeerd. Omliggende markeerpunten (.iii. of .3.) worden niet weergegeven. In Romeinse cijfers worden i en j beide als i weergegeven. Tientallen, twintigtallen, honderdtallen en duizendtallen worden hooggeschreven aangeduid. Over rangtelwoorden wordt elders gesproken.
    1 blijft dus 1 en xxi en xviiii (= 19) blijven ook gehandhaafd. XVI wordt xvi. Men zij erop bedacht dat een i of j met streep erdoor (en ook de j met doorlopende lus) duiden op ½. Hierover hieronder meer. Voorbeelden van hooggeschreven getallen zijn: vix (60), iiixx (drie stigen, ofwel 60), vic (600), vim (6000), m ende vc unde xiiii (1514). Hooggeschreven teksten worden met de code <sup> en </sup> aangegeven (hierover later meer).
    xii
    xii (= 12; dus niet xij)

    lx
    lx (= 60)

  6. Afkortingen worden zo veel mogelijk stilzwijgend opgelost.
    priorinne
    priorinne (dus met stilzwijgende oplossing van de afkorting voor ri en n)

  7. Scheiding tussen woorden wordt naar huidig gebruik aangepast
    Dus woord i.p.v. wo ord en het woord i.p.v. hetwoord. De woord- en regelscheiding van de originele tekst is niet van belang. Enige lastige voorbeelden uit de praktijk: alsdan, tho niete, medeparten, medehulpers, hier is mede toegesproken, sudersijdt, mit unser stadt segel, mit unsen stadtsegel, stedenvast, noerder unde sudersijdt (dus zonder toevoeging van koppelteken), arensgulden, doergetogen, overgegeven.
    hyromme
    hyromme (dus als één woord geschreven)
    dat doedenboeck
    dat doedenboeck

  8. De regelindeling van de oorspronkelijke tekst wordt gehandhaafd (zie verder 1.4). Paginascheidingen en -nummering worden niet aangegeven.

1.2. Normalisering van spelling

  1. Ten aanzien van een aantal letters en lettergroepen wordt een uitzondering op regel 1 gemaakt. Deze zijn onderling uitwisselbaar en worden zo veel mogelijk aangepast aan huidig gebruik/uitspraak:
    1. i en j: jngaen wordt ingaen; iaer wordt jaer
      In 't jaer
      In 't jaer (met aanpassing van de I/J naar huidig gebruik en toevoeging van een apostrof)
      ick Johan
      ick Johan
    2. y, ij en ii: vry wordt vrij; mijt wordt myt; mogeliic wordt mogelijc
      ghelijck
      ghelijck
      vijffenvijchtych
      vijffenvijchtych (= 55)
      tyn
      tyn (= 10)
    3. u en v: blijuen wordt blijven; vnde wordt unde
      gheloevet
      gheloevet (= beloofd)
      up Sunte
      up Sunte
    4. vu, uv, uu, vv en w: vutgaen en wtgaen worden uutgaen; suuerheit wordt suverheit; vvaerheit of vuaerheit wordt waerheit; wutgaen wordt uuutgaen (dus met drie u's!)
      De vorm van de letter of de aanwezigheid van puntjes doet dus niet ter zake.
      uut
      uut (dus niet wt)
      uuth
      uuth (dus niet vuth)
      melckhuuus
      melckhuuus (met drie u's)

  2. Uitzonderingen gelden ten aanzien van een klein aantal gevallen.
    - In geval van iemant/jemant wordt jemant geschreven en voor iets/jets iets. In de spelling van dit laatste woord met dubbel-e ieets/jeets wordt echter jeets getranscribeerd. In de betekenis ‘nu’ (jets, jetsunt, Nhd. jetzt) begint het woord in beide gevallen wel met een j: jets of jeets.
    - Het persoonlijk voornaamwoord van de tweede persoon wordt getranscribeerd als juu of ju (dus niet iw of iu).
    - De derde persoon meervoud synt en synnen (= zijn) worden altijd met een y geschreven.


  3. Als de u of v voor de klank w staat, wordt een v geschreven.
    Dus: sveren, huven, in de betekenis van zweren, huwen. Dit geldt ook in twijfelgevallen (Meves, van Bartholomeus, maar tegenwoordig als Meeuwes of Mewes uitgesproken).
    In het geval van een aantal eigennamen is niet altijd zonder meer uit te maken of een n of een u gelezen moet worden (Ene/Eve, Renke/Reuke). Als de juiste lezing onbekend is, moet hier een op zich willekeurige (maar binnen de betreffende akte wel consequente) keuze worden gemaakt.
    De dubbel u moet ook als w getranscribeerd worden als in de voorgaande klinker geen sprake is van een tweeklank: bowen in de betekenis van 'boven', i.p.v. bovven of bouven. In de betekenis 'bouwen' wordt natuurlijk ook bowen geschreven, maar dat spreekt voor zich.


1.3. Aanvullende regels en uitzonderingen

  1. In de constructies wij Johan ende Trine en ick Johan Peters (dus: persoonlijk voornaamwoord, gevolgd door één of meer eigennamen) wordt geen komma toegevoegd, anders dan in het huidige Nederlands.

  2. In een datumregel worden de jaaraanduiding en dagtekening gescheiden door een komma
    Voorbeeld: anno vijfftienhondert, den derden dach maii.
    endevijffenvijchtych
    ende vijffenvijchtych, des sondaeghes voer Assencionis

  3. Alle leestekens worden in de transcriptie gevolgd door één spatie, behalve het afbreekstreepje, het haakje openen en het aanhalingsteken openen. De laatste twee worden wel door een spatie voorafgegaan, kortom: alles als in het huidige Nederlands.
    Een afkortingspunt wordt zonder spaties gezet indien binnen een woord een niet-opgeloste afkorting van een zelfstandig woorddeel voorkomt, b.v. st.schot voor stuverschot of stuiverschot, maar stv’ wordt dus gedeeltelijk opgelost als stver., niet als st.ver (stu en ver zijn geen zelfstandige woorddelen).

  4. Apostrofs worden toegevoegd en weggelaten naar huidig gebruik.
    Hierbij wordt een spatie toegevoegd als het gebruikt wordt om letters aan het begin van een woord weg te laten: hebbent wordt hebben 't, hijt wordt hij't, hiet wordt hie't Wel: tenen male wordt t'enen male (hier dus geen spatie toevoegen). Men zij erop bedacht dat het hier geen enkel aanhalingsteken betreft! In de transcriptiemodule wordt automatisch het goede teken toegepast, namelijk ' en niet ´ ` ‘ of ’. Apostrofs worden niet aangebracht als toevoeging de uitspraak kan beïnvloeden: dattet blijft bij voorbeeld ongewijzigd (niet datte ’t, datt ’et of dat ’tet). In woorden als tnegentich, tsestich en tselve (in de betekenis ‘zelve’) wordt geen apostrof aangebracht omdat er geen letters weggelaten zijn. In de betekenis ‘hetzelve’ wordt dus wel 'tselve gespeld. Er wordt (anders dan in het huidige Nederlands) geen apostrof aangebracht bij een tweede naamval van een woord op een sisklank, dus niet stenen des hues’, maar stenen des hues, en niet Claes' soen, maar Claes soen.
    int
    in 't (dus met toevoeging van spatie en apostrof)

  5. Uitsluitend en altijd gescheiden door spaties worden duizendtallen, honderdtallen en het mindergetal (de laatste twee cijfers): dusent vijffhundert ende vierendetseventich, sestichtstehalff, hundert gulden ende soventien, tweundenegentich, dreeendedertich.
    In de laatste twee gevallen verschijnt dus geen trema (dreëndedertich) of koppelteken (dre-endedertich), anders dan in het huidige Nederlands.
    dusent
    dusent vierhondert ende vierendetnegentich

  6. Woorden kennen hoogstens één hoofdletter en dat is altijd de beginletter. Uitzonderingen op deze regel zijn:
    - Bij een woord dat begint met IJ worden beide beginletters in kapitaal gezet.
    - De tekst die over de scheiding van een chirograaf geschreven wordt, wordt altijd geheel in kapitaal gezet (gescheyden doer de woerden AVE GRATIA PLENA of gemerckt met de letteren A B C D).
    - Een woord of tekst als markering van een stuk (als gescreven staet in den sedel met den woerde AMEN of in den brieff, gemerckt A).

  7. Altijd met een nieuwe zin beginnen de verschillende clausules Alle argelist enz., In orkunde enz., Hierbij zijn geweest enz. en Gegeven op den derden april enz.
    Dit geldt natuurlijk niet als zij met ende of unde verbonden zijn: Alle argelist uutgesproken ende in orkunde der waerheit enz.

1.4. Opmaak en regelindeling

  1. Iedere regel in de transcriptie wordt afgesloten met de tekst <br /> (dus met een spatie tussen <br> en />) en een Enter (zonder spatie vóór de Enter!). Het is belangrijk dat dit consequent en letterlijk klopt, anders treden bij de verdere verwerking problemen op.
    Voorbeeld: Ick Johan verklare verkocht to hebben<br />
    minen swager Peter een hues to Leens<br />
    enz.

    Als men dit lastig vindt, kan het achterwege blijven en worden de codes <br /> nadien toegevoegd. Wel is het dan van nog groter belang om consequent iedere transcriptieregel met een Enter (zonder voorafgaande spatie) af te sluiten.

  2. Paginascheidingen en -nummering wordt niet in de transcriptie aangebracht. Een overgang naar een volgende pagina wordt dus als een gewone regelscheiding behandeld (afsluiten met <br /> en Enter). Custoden of bladwachters (een woord rechtsonderaan de pagina dat overeenkomt met het eerste woord van de volgende pagina) worden niet opgenomen, tenzij de volgende pagina ontbreekt.

  3. Slechts twee soorten opmaak zijn toegestaan: cursivering voor opgeloste en dubieuze afkortingen (<i>cursieve tekst</i>) en superscript voor niet-opgeloste afkortingen (<sup>hooggeschreven tekst</sup>). Deze worden met HTML-codes aangeduid.
    De afkorting waerh; kan worden getranscribeerd waerheit (waerh<i>eit</i>) om aan te geven dat men niet zeker is of de afkorting als waerheit, waerheyt, waerheyd enz. moet worden opgelost. Voor vorse. wordt geschreven vors<sup>e</sup>.. Voor xxm (= 2000) wordt geschreven: xx<sup>m</sup>. Het is belangrijk dat de paren <i> en </i>, en <sup> en </sup> exact zo getypt worden, omdat anders bij de verdere verwerking problemen optreden.
    Vetdruk, tabs en andere opmaakcodes mogen niet gebruikt worden.


  4. De eerste regel van een transcriptie dient altijd en uitsluitend te bestaan uit de code:
    <p>
    De laatste regel dient altijd en uitsluitend te bestaan uit de code:
    </p>
    Alle HTML-codes moeten in onderkast staan, dus niet <Br /> of <I> maar <br />, resp. <i>.
    Overigens worden de codes <p> en </p> automatisch bij het opslaan toegevoegd als zij vergeten zijn.

  5. Afbreekstreepjes worden altijd aangebracht als deze volgens de regels ten aanzien van woordscheiding vereist zijn, ongeacht of en in welke vorm de originele tekst ze geeft.
    Dit is noodzakelijk voor de mogelijkheid om geautomatiseerd te zoeken naar vrije tekst.
    Zo wordt de tekst: woenende tot Groe
    nyngen in den Oesterstrate enz.

    getranscribeerd als: ... woenende tot Groe-<br />
    nyngen in den Oesterstrate enz.


    overover ende bij ghe- (dus met toevoeging van afbreekstreepje)
    westwest Hynryck Eg...

  6. Handtekeningen en lijsten met namen o.i.d. worden steeds met <br /> en een Enter afgesloten. Hierbij hoeft de oorspronkelijke regelindeling niet gehandhaafd te worden:
    Johan Peters, oercunde Claes Peters subscripsit Ick Simon Egberts hebbe dit
    mitt mijn eygen name Albert Clasen geteykent
    wordt:
    Johan Peters, oercunde mitt mijn eygen name<br />
    Claes Peters subscripsit<br />
    Ick Simon Egberts hebbe dit geteykent<br />
    Albert Clasen<br />

    De volgorde is naar eigen inzicht van de transcribent, maar zo veel mogelijk logisch.

  7. Tabs zijn niet toegestaan. Is er sprake van een soort kolommen, dan wordt dat weergegeven met een liggend streepje omgeven door spaties.
    Bijv.:
    Johan Peters - 1 gulden<br />
    Claes Simons - 2 gulden 3 st.<br />
    Egbert Alberts - 5 st.<br />


1.5. Bijzondere tekens

  1. Niet-standaard-ASCII-tekens zijn niet toegestaan.
    Deze worden omgezet: æ en de e met een cédille (de zogenaamde e caudata) worden altijd ae, en œ wordt oe. Het teken & wordt weergegeven als et (in Latijnse teksten) of ende (in Middelnederduitse teksten). In de afkorting &c. wordt etc. getranscribeerd. Het teken voor ½ is in oorkonden zeldzaam; we vinden het in oude teksten wel weergegeven als ÷ en +, wat alles met 1/2 wordt getranscribeerd. Als hiervoor een Arabisch cijfer staat, moet een spatie worden toegevoegd: wordt 2 1/2. In oorkonden zijn deze notaties overigens zeldzaam.

  2. Een ß mag niet gebruikt worden en wordt altijd omgezet naar s, tenzij een dubbel-s voor de uitspraak noodzakelijk is. Wordt een ß gebruikt om een afkorting aan te duiden, dan wordt hij beschouwd als een s. (s met punt) en dienovereenkomstig behandeld (zie onder afkortingen).
    Dus: ßtock wordt stock, reyß wordt reys, loße wordt losse. Janßen wordt Jansen, maar Janßoen wordt Jans soen. In het geval van woorden die zijn samengesteld uit verschillende zelfstandige woorden kan een enkele s worden getranscribeerd als de lettergreepscheiding na de ringel-s wordt geacht te liggen: reyßovereenkomst wordt reysovereenkomst en seßendedertich wordt sesendedertich.

  3. Alle haakjes als ( ) [ ] { } (: :) enz. worden als gewone haakjes ( ) getranscribeerd en uitsluitend als zij in de tekst staan.

  4. Alle liggende streepjes (minteken, afbreekstreepje, gedachtestreepje) worden als - getranscribeerd c.q. weergegeven, ongeacht het teken dat in de oorspronkelijke tekst wordt gebruikt.

1.6. Afkortingen

  1. Nasaalstrepen (meestal een horizontaal streepje om een n of m weer te geven vóór de letter waarboven het staat) worden met de overeenkomstige letter opgelost.
    angaen
    angaen

  2. Nasaalstrepen kunnen doorgaans stilzwijgend worden opgelost, maar cursivering is facultatief (dan/dam of da<i>n</i>/da<i>m</i>), bijv. als er onzekerheid is over de bedoelde nasaal (m of n). Als nasaalstrepen worden opgelost met cursivering, wordt de eerste nasaal na de klinker cursief gezet: penningen. Een overtollige nasaalstreep ((bijv. hebbeñn of hebbeñ) wordt niet opgelost, ook als de schrijver elders een dubbel-n toepast als slotmedeklinker (dus hebbeñ wordt altijd hebben, ook al schrijft de schrijver elders altijd hebbenn).
    pennynghen
    pennyghen of pennyghen (pe<i>n</i>nyghe<i>n</i>)
    weegen
    weegen (de nasaalstreep is overbodig en wordt weggelaten)
    hebbenn
    hebbenn (de nasaalstreep is overbodig en wordt weggelaten)

  3. Bij het aflossen van afkortingen, bijv. in het geval van pre-/prae-, wordt de spelling gehanteerd die door de schrijver elders wordt gebruikt. Meestal is dit in de Middeleeuwen pre- en niet het klassiek-Latijnse prae-.

  4. Ten aanzien van de ß kunnen zich problemen voordoen. Allereerst al omdat in veel handen het onderscheid tussen ß en een lange s onduidelijk is. Verder bij verbogen vormen als bij unß, wat voor uns, unses, unser of unsen kan staan.
    Zo moet naar analogie binnen een bepaalde tekst gekeken worden of mit unß stadt segel staat voor mit unser stadt segel dan wel voor mit unsen stadtsegel. Indien dit niet beslist kan worden verdient de eerste optie de voorkeur.
    onse
    onse (de ß wordt als s getranscribeerd omdat een dubbel s voor de uitspraak niet nodig is)
    dessen
    dessen (de ß wordt als ss getranscribeerd omdat een dubbel s voor de uitspraak wel nodig is)
    sall
    hebbenn (de ß wordt als s getranscribeerd omdat een dubbel s voor de uitspraak niet nodig is)
  5. geg. wordt altijd als gegeven opgelost.

  6. In de bijlage (§ 4) wordt een overzicht van de meestvoorkomende middeleeuwse afkortingstekens gegeven. Als de oplossing van een afkorting onduidelijk of onbekend is, kan dat op drie manieren worden aangegeven (in volgorde van afnemende voorkeur):
    - met een punt achter het afgekorte woord, zowel in geval van vermoede samentrekking (stver. voor stver in de betekenis van 'stu(i)ver') als van afkapping (st. voor st.).
    Samentrekking of contractie is weglating van letters in het midden van een woord; afkapping of suspensie is weglating van letters aan het eind van een woord.
    - door cursivering (stuver, te typen als st<i>u</i>ver). Dit gebruik is facultatief, behalve in het geval van afkortingen met een hoge mate van onzekerheid (bijv. gelijckheit, te typen als gelijckh<i>eit</i>). Als een dergelijke onzekerheid weggenomen kan worden door consequente schrijfwijze van de betreffende schrijver, hoeft de oplossing niet gecursiveerd te worden maar het mag wel. In het algemeen wordt ten aanzien van de spelling van opgeloste afkortingen aangesloten bij de spelling van de overige tekst.
    - (alleen in uiterste geval om de tekst ten behoeve van correctie enigszins weer te geven) in de steno zoals in de bijlage (§ 4) aangegeven.

  7. Hooggeschreven afkortingen worden gebruikt in het geval van Romeinse hoofd- (xvc, ixm) en rangtelwoorden (iiden, viiiter) en in het geval van niet eenduidig op te lossen afkortingen (Romr keyr mat). Als in de hooggeschreven tekst een afkorting voorkomt, kan deze eveneens hooggeschreven cursief worden opgelost, maar dat is facultatief. Alleen in geval van verbuigingen mag de hooggeschreven tekst blijven staan. mr moet worden getranscribeerd als mr..
    mo co lxxvio
    mo co lxxvio (= 1176; te typen als m<sup>o</sup> c<sup>o</sup> lxxvi<sup>o</sup>)

  8. Niet opgelost worden:

    1. vorschreven en verwante woorden (als bovengeschreven, vorgenoemt, vorgeroert, voersegt).
      origineel transcriptie invoeren als
      vors vors. vors.
      vorß vors. vors.
      vorßn vorsn. vors<sup>n</sup>.
      vorsz vors. vors.
      vorsc vorsc. vorsc.
      vorscn vorscn. vorsc<sup>n</sup>.
      vorsce vorsce. vorsc<sup>e</sup>.
      vorg vorg. vorg.
      vorgem vorgem. vorgem.
      vorgeme vorgeme. vorgem<sup>e</sup>.
      vorger vorger. vorger.
      vorgescnn vorgescnn. vorgescnn.
      vorgescnnn vorgescnnn. vorgescnn<sup>n</sup>.
      Als de eerste lettergreep als v’s wordt afgekort, wordt getranscribeerd met vors., tenzij uit de overige tekst blijkt dat de schrijver bij voorkeur voers. schrijft.
    2. afleidingen als arffg. of erffgen. Met hooggeschreven naamvalsuitgangen wordt op dezelfde wijze omgegaan als bij de afleidingen van vorschreven.
      erffg.
      erffg.
    3. titulatuur kan onopgelost blijven en wordt met een kleine letter geschreven en (als het afkortingen betreft) altijd afgesloten met een punt: de e., de e. e., den er., de e. en er., de ed. en erb., m. (= meester of magister), mr. Naamvalsuitgangen kunnen hooggeschreven worden aangegeven: de erbn. (de erb<sup>n</sup>.) De punt komt in dat geval na de hooggeschreven letter.
    4. afkortingen waarbij de laatste letter herhaald wordt om een meervoud aan te duiden worden aaneengeschreven (zonder punt of spatie ertussen): hh. (= heren), de edd. (= de edele, mv.).
    5. munten, maten en gewichten worden niet opgelost voor wat betreft niet-specifieke afkortingstekens (dus wel emder g. voor emd’ g. en grase voor g~se).
      car.g. (carolusgulden) en brab. st. (brabantsche stuver) blijven dus behouden.
      st
      st. (= stuver)
      emdergulden
      emder g.

1.7. Zeldzame gevallen

  1. Aanhalingstekens mogen uitsluitend bij citaten in directe rede gebruikt worden. Hiervoor worden dubbele aanhalingstekens gebruikt (").

  2. De letter u met een bolletje erboven wordt uitsluitend in teksten van vóór 1450 getranscribeerd als uo (in te typen als u<sup>o</sup>). In alle overige gevallen worden de accenten boven een u genegeerd

  3. In oude (afschriften van) oorkonden worden nog de volgende bijzondere tekens toegepast:
    :+: chrismon aan het begin van een oorkonde; te transcriberen als :+:.
    Dit teken staat dikwijls in de marge aan het begin van een oorkonde.
    chrismon
    :+: Nos Henricus
    chrismon2
    :+: In nomine
    ... digniteitspunten; te typen als drie punten gescheiden door een spatie (. . .)
    dit teken wordt in oude oorkonden meestal gebruikt vóór een persoonsnaam of functie om de waardigheid van de betreffende persoon aan te duiden).
    digniteitspunten
    viris . . . dominis . . . abbate . . . mo-
    ¶ paragraafteken te transcriberen als :P:.
    Dit teken komt alleen voor in afschriften van akten in handschriften).
    C kapitelteken; te transcriberen als :C:.
    Dit teken komt alleen voor in afschriften van akten in handschriften).
    Al deze tekens worden door spaties gescheiden van de voorafgaande en volgende woorden.

  4. Bij Romeinse cijfers wordt een half doorgaans weergegeven door het laatste cijfer door te strepen. Betreft dat een i (of j) dan wordt die doorgestreepte letter weergegeven met 1/2 (met een spatie ervoor als er letters voor staan).
    Zeldzamer is het gebruik om een laatste v of x door te strepen. In die gevallen (als die al in oorkonden aangetroffen worden) wordt een slash (/) achter het cijfer gezet: x/ voor 9½, xix/ voor 18½ of xxv/ voor 24½.
    half
    lxxii 1/2 mercis

  5. De tekens = en + worden, uitsluitend in sommen, als zodanig getranscribeerd.
    Het betreft hier dus niet een = in de betekenis van een koppelteken of afbreekstreepje, dat als - wordt weergegeven, of een + in de betekenis van ½. Het is overigens de vraag of deze tekens überhaupt in oorkonden aangetroffen worden.

  6. In oorkonden van het begin van de vijftiende eeuw en eerder wordt voor de letters tt wel een teken gebruikt dat er uit ziet als een ck (bijv. secken voor setten). Dit wordt gewoon als tt getranscribeerd.
    ottonis
    Ottonis (in dit geval dus niet Ockonis of Octonis)

1.8. Persoonsnamen

  1. Voor persoonsnamen gelden dezelfde regels als voor andere teksten, behalve:
    - Niet-Latijnse voor- en achternamen kennen altijd een y en nooit een ij (Tryne, Alyt, Bywema, Schryver).
    Er is dus (helaas, maar noodgedwongen) onderscheid tussen schrijver als beroep en Schryver als toenaam. Dat verschil is er overigens ook al met betrekking tot het hoofdlettergebruik.
    - Bij Latijnse voornamen gelden ten aanzien van ij, ii en y dezelfde regels als voor Latijnse transcripties (zie § 2; dus Bonifatii, Dionysius i.p.v. Bonifaty of Dionijsius).

  2. In het geval van bijstellingen worden aanzienlijk meer komma’s aangebracht dan in de oorspronkelijke tekst, conform het huidige Nederlandse gebruik.
    Een (extreem) voorbeeld: Johan en Marie, ehelieden, ende Claes, voermont, ende Peter, voegeden van Anna, wedewe van Gert, kinderen’).
    Niet als bijstellingen die met komma’s omsloten dienen te worden, worden beschouwd: voorzetsel plus toponiem (Jan Backer to Middelstum), beroepen (Jan Jansen Backer; dus niet: Jan Jansen, backer), vorschreven en verwante aanduidingen.

    Wij Elteke Roltemans, abdisse, Else Koeners, priorinne,
    Wij Elteke Roltemans, abdisse, Else Koeners, priorinne, (dus geen komma na Wij, maar wel om de functieaanduidingen)
    ende Sygher, abts, van des cloesters weghen
    ende Sygher, abts, van des cloesters weghen
    ick Coep vors.
    ick Coep vors. (dus geen komma's tussengevoegd)

  3. Titels als heer, dr., juncker en keiser worden met kleine letter geschreven. Hetzelfde geldt ook voor functies.

  4. Persoons- en geografische namen beginnen altijd met een hoofdletter. Aanduidingen als Jonge, Olde, Swarte, Guede worden met hoofdletter geschreven (Abel Conders de Olde). Wat een onderdeel van een persoonsnaam is en wat een bijstelling is overigens subjectief. Er wordt naar gestreefd dat persoonsnamen uit twee leden bestaan, met als enige uitzondering een voornaam met patroniem, gevolgd door een beroepsaanduiding zonder lidwoord (Johan Jansen Brouwer). De onderdelen van een persoonsnaam worden met een hoofdletter geschreven (behalve lidwoorden en voorzetsels). Bijstellingen zonder lidwoord die geen toponiem zijn, worden gescheiden door een komma. De volgende tabel geeft een indruk van de verschillende mogelijkheden. Cursief staan steeds de onderdelen die beschouwd worden als deel van de persoonsnaam.
    met patroniem met toponiem met patroniem en toponiem
    Johan Johan Jansen Johan to Stedum Johan Jansen to Stedum
    Johan Brouwer Johan Jansen Brouwer Johan Brouwer to Stedum Johan Jansen Brouwer to Stedum
    Johan to Stedum, brouwer Johan Jansen to Stedum, brouwer
    Johan de Brouwer Johan Jansen de brouwer Johan de Brouwer to Stedum Johan Jansen de brouwer to Stedum
    Johan to Stedum de brouwer Johan Jansen to Stedum de brouwer
    Brouwer Johan brouwer Johan Jansen brouwer Johan to Stedum brouwer Johan Jansen to Stedum
    Deze regels gelden ook in geval van overspringingen: Johans hues Brouwer (= het huis van Johan Brouwer), Johans hues to Stedum (= het huis van Johan to Stedum, te onderscheiden van het huis te Stedum van Johan).

  5. Functieaanduidingen maken, anders dan beroepen, geen deel uit van een eigennaam: Else Jansen, abdisse, (en dus niet Else Jansen Abdisse). In het algemeen is het onderscheid tussen functie en achternaam duidelijk (Johan Keiser, mijn heer Carel, keiser des H. Rom. Rijcks). Bij lastige functies/beroepen als schrijver moet afhankelijk van de context gekozen worden voor Johan Schryver, of Johan, schrijver,.

  6. Er wordt (anders dan in het huidige Nederlands) geen apostrof aangebracht bij een tweede naamval van een woord op een sisklank, dus niet Johan Eppens’ kinderen, maar Johan Eppens kinderen.

1.9. Toponiemen

  1. Plaatsnamen worden ten aanzien van y/ij-gebruik en spatiëring naar huidig gebruik aangepast (Rijpe voor Zeerijp, Oprijp enz., Nykerck voor Niekerk (Gron.), Nijkerck voor Nijkerk (Geld.), Uithuisermeden voor Uithuizermeeden). Voor plaatsen in Nederland is de Nederlandse spelling uitgangspunt.
    Dus niet Ysbrechtum, Parys of Berlyn, maar IJsbrechtum, Parijs en Berlijn.

  2. Is geen sprake van een plaatsnaam of is geen modern equivalent bekend of aanwezig, dan wordt in het geval van niet-Latijnse toponiemen altijd y gespeld (Swarte Ryth, Dykema heert)).

  3. Alle ‘onderdelen’ van een toponiem dat geen plaatsnaam is worden in afwijking van het huidig gebruik door spaties gescheiden. Alle zelfstandige woorddelen beginnen met een hoofdletter, behalve het hoofdwoord mits dat geen toponiem is (heert, huus enz.).
    Enige voorbeelden om dit te verduidelijken zijn: Renkuma veenen, Melijcker Buer veenen, Aauwe Tyalsema veenen, Rewerde heert, Swarte Ryth, Haesen aacker, Winsummer en Obergummer hamrick, Ipinge heert, Ipinge Olde heert, Arent Ipinge heert.
    Uitzonderingen zijn toponiemen die tevens een instelling vormen.
    Sunte Maertenskerck, Sunte Walburgenkerck, Jacobs unde Annengasthues (geen koppeltekens tussen Jacobs, unde en Annen, maar Annen wel verbonden met hoofdwoord gasthues).
    Verder wordt een beperkt aantal andere toponiemen aaneengeschreven.
    Voorbeelden: Oldenhues, Oldenheem.
    Hierbij is subjectiviteit niet te vermijden, zoals ook de tegenwoordige spelling van toponiemen onvermijdelijk tot problemen en discussie leidt.
    Haesen acker
    Haesen acker (Haesen met een hoofdletter, maar acker niet)

  4. Van tweeledige plaatsnamen waarvan het eerste lid een voorzetsel bevat, wordt dat eerste lid met kleine letter geschreven als het voorzetsel als zodanig functioneert, ook al wordt dat lid tegenwoordig met hoofdletter geschreven.
    Voorbeelden: de conventualen ter Apel, Johan Rengers ten Post (tegenwoordig zou je spellen 'te Ter Apel' of 'te Ten Post')

1.10. Data

  1. Onderdelen van datumaanduidingen afgeleid van feestdagen of heiligendagen worden gescheiden door spaties en de zelfstandige naamwoorden worden met een hoofdletter geschreven, behoudens de aanduidingen als dach, avent, octaef, en de Latijnse equivalenten daarvan, alsmede de aard van de heilige (pape, episcopi, bisschop, martiris, martelaer, protomartiris). Baptista en Mater Dei worden met hoofdletters geschreven. Ook Sunte en Hillige worden gekapitaliseerd, maar alleen voorafgaande aan de naam van een heilige of begrip (Sunte Mathias, Hillige Drievuldicheit). Alle voorzetsels en lidwoorden in de datumaanduidingen worden met kleine letters geschreven. De bijstellingen bij een heilige worden niet door komma's gescheiden.
    Voorbeelden: Vitus dach, Margareten avent, des daeges na Nicolaes, ipso die Viti, vigilia Margarete (= de dag vóór Sint-Margaretha), crastina Nicolai (= de dag na Sint-Nicolaas), Paulus avent Bekeringe, Johannis dach ante Portam Latinam, Johannis dach doe hij voer de Latijnsche Poert was, Sunte Johans dach in den Somer, Mey avont, Mey dach.
    Wel aaneengeschreven wordt Paesachten, Pinxterachten, Santgangen, Vastenavond en Twaelfachten.

    up Sunte Mathias dach des hilgen Apostels
    up Sunte Mathias dach des hilgen Apostels

1.11. Munten

  1. Afgekorte namen van munten worden niet opgelost. Munten worden altijd met kleine letters geschreven, ook al bevatten zij geografische aanduidingen.
    Voorbeelden: ar.g. (arensgulden), emd. g. (emder gulden), st. (stuver), arensgulden, emder gulden, rijnsgulden, brabanse stuver.

  2. Bijvoegelijke naamwoorden die onderdeel van een munt vormen, worden gevolgd door een spatie; andere samenstellingen niet. Dit geldt ook voor de niet-opgeloste afkortingen.
    Daarom wordt gespeld: arensgulden, arensg. en ar.g. tegenover emder gulden, emder g. en emd. g.

1.12. Commentaar

  1. Commentaar van de transcribent wordt tussen rechte haken [ en ] gezet. Binnen het commentaar is een dubbele punt een belangrijk scheidingsteken. Komt deze binnen het commentaar voor, dan wordt alles vóór de dubbele punt niet meegenomen bij het zoeken op vrije tekst.
    Bij de tekst [ingevoegd: het witte hues] wordt dus het woord 'ingevoegd' niet opgenomen in de index op vrije tekst, maar 'het witte hues' wel.

  2. [...]
    Onleesbare tekst, door onduidelijk schrift, beschadiging of anderszins, wordt aangegeven met een ellips, drie punten tussen rechte haken: [...] voorafgegaan en gevolgd door spaties als het een heel woord of een groep woorden betreft die als geheel onleesbaar zijn. De rechte haken zijn verplicht; in een transcriptie kunnen dus nooit twee of meer puntjes achter elkaar voorkomen zonder dat zij omgeven zijn door rechte haken of gescheiden door spaties (digniteitspunten; zie § 1.7 sub 3). Het aantal onleesbare woorden wordt verder niet aangegeven. Als het slechts een deel van een woord betreft, wordt het teken tegen de wel leesbare letters geplaatst. Zijn gehele regels onleesbaar, dan wordt elke regel door een ellips weergegeven. Dit lijkt allemaal erg omslachtig, maar het dient om het zoeken op vrije tekst mogelijk te maken in geval van onvolledige getranscribeerde woorden.
    Voorbeelden:
    de man is [...] ende één of meer woorden geheel onleesbaar
    de ma[...] ende deel van één woord onleesbaar
    de man [...]de deel van één woord onleesbaar
    de ma[...] [...]de deel van twee woorden onleesbaar
    de ma[...] [...] ende deel van één woord en één of meer woorden geheel onleesbaar
    de ma[...] [...] [...]de deel van twee woorden en één of meer woorden geheel onleesbaar
    de ma[...] [...]<br />
    [...]<br />
    [...] ende<br />
    } onleesbaarheid over meerdere regels.
    Als duidelijk is dat een woord afgebroken is en het eerste gedeelte onleesbaar is, wordt het onleesbare gedeelte gerepresenteerd door een ellips met afbreekstreepje:
    borgemester der sta[...] [...-]<br />
    ningen
    Dit is noodzakelijk om te voorkomen dat ningen als woord in de index t.b.v. het zoeken op vrije tekst opgenomen wordt.

  3. [witruimte:]
    Bewust aangebrachte witruimte (bijv. om later één of meer woorden in te vullen) kan eventueel worden aangegeven door de tekst witruimte, eventueel gevolgd door een schatting van het aantal letters dat ingevuld kan worden, afgesloten door een dubbele punt en alles omsloten door rechte haken: [witruimte ca. 5 letters:]. Dit is een mogelijkheid, maar het verdient aanbeveling er alleen gebruik van te maken wanneer het relevant lijkt.

  4. [handtekening:]
    [handtekeningen:]
    [handmerk:]

    Originele handtekeningen worden voorafgegaan door de tekst [handtekening:] of [handtekeningen:]. Een handmerk wordt weergegeven door de tekst [handmerk:], dus altijd afgesloten met een dubbele punt. De handtekeningen worden onder elkaar weergegeven:
    [handtekeningen:] Johan Clasen<br />
    Berent Butken<br />
    Peter Puck<br />
    dyt teken [handmerk:] heft Kortjackjen selves getogen<br />


  5. [ingevoegd:]
    [ingevoegd m.a.i.:]
    [ingevoegd m.a.h.:]
    [toegevoegd:]

    Invoeging met dezelfde hand en dezelfde inkt wordt stilzwijgend doorgevoerd als de plaats eenduidig is (bijv. door bovenschrijving of met een renvooi- of verwijzingsteken). In andere gevallen kan dit als volgt worden aangegeven:
    - Invoeging met andere inkt maar in dezelfde hand: [ingevoegd m.a.i.: desse woerden]
    - Invoeging met andere hand: [ingevoegd m.a.h.: desse woerden]
    - Algemene invoeging: [ingevoegd: desse woerden]
    Ook andere toelichting kan hieraan toegevoegd worden, maar altijd vóór de dubbele punt.
    Niet altijd betreft een tekst een ondubbelzinnig ingevoegde tekst; soms wordt een tekst toegevoegd als explicatie of met een onduidelijke betekenis. In die gevallen wordt in plaats van ingevoegd het woord toegevoegd gebruikt, eventueel met toelichtingen als door bovenschrijving, door onderschrijving, in margine, met renvooiteken enz.


  6. [doorgehaald:]
    [doorgehaald m.a.i.:]
    [doorgehaald m.a.h.:]

    Met grote waarschijnlijkheid niet relevante doorhaling wordt genegeerd: het grote hue witte hues (waarbij het woord 'hue' doorgehaald is) wordt gewoon het grote witte hues. In andere gevallen
    - Doorhaling met andere inkt: [doorgehaald m.a.i.: desse woerden]
    - Doorhaling met andere hand: [doorgehaald m.a.h.: desse woerden]
    - Algemene doorhaling: [doorgehaald: desse woerden]
    Ook andere toelichting kan hieraan toegevoegd worden, maar altijd vóór de dubbele punt. In plaats van de tekst doorgehaald kan in voorkomende gevallen ook geëxpungeerd (door ondergeschreven puntjes aangegeven dat het kan vervallen) of uitgekrabd worden gebruikt.

  7. [door doorhaling verbeterd in:]
    [door doorhaling verbeterd uit:]

    Als een (schijnbaar relevante) doorhaling leidt tot minder juiste lezing t.o.v. de oorspronkelijke tekst:
    dese woerden ['dese woerden' door doorhaling verbeterd in: dyt woert] synt
    Als een (schijnbaar relevante) doorhaling leidt tot betere lezing t.o.v. de oorspronkelijke tekst:
    dyt woert ['dyt woert' door doorhaling verbeterd uit: dese woerden] is
    Slechts één woord gecorrigeerd, oorspronkelijke tekst levert betere lezing op:
    dese woerden [door doorhaling verbeterd in: moerden] synt geschreven
    Slechts één woord gecorrigeerd, gecorrigeerde tekst levert betere lezing op:
    dese moerden [door doorhaling verbeterd uit: woerden] synt gepleget
    In plaats van doorhaling kunnen in voorkomende gevallen ook de woorden uitkrabbing, expungering, doorschrijving, bovenschrijving, onderschrijving of met renvooiteken gebruikt worden.

  8. [?:]
    [??:]

    In geval van (grote) twijfel kunnen desgewenst achter de hierboven vermelde teksten in het commentaar één of twee vraagtekens worden toegevoegd, bijv.:
    [hier ingevoegd?: desse woerden]
    [hier ingevoegd??: desse woerden]


  9. [ ]
    Door de transcribent gereconstrueerde tekst die door beschadiging of anderszins onleesbaar is geworden wordt tussen rechte haken weergegeven. Dit gebeurt ook in het geval van onzekere lezingen of reconstructies, in welk geval één vraagteken of, in geval van zeer twijfelachtige lezing of reconstructie, twee vraagtekens toegevoegd worden. In geval van een heel woord wordt het vraagteken of worden de vraagtekens achteraan tussen rechte haken weergegeven Voorbeelden:
    de [man] is: met grote waarschijnlijkheid gereconstrueerd woord
    de ma[n?] is: gereconstrueerde of onzekere letter
    de m[q??]n is: zeer twijfelachtige lezing voor een letter
    de man[?] is: gereconstrueerd of onzeker woord
    Dit kan ook in combinatie:
    g[old?][gul]den
    Alternatieve lezingen voor een woord worden aangegeven met de tekst of:, bijv.:
    de man [of: men] is: alternatieve lezing voor woord
    man [of: min] [of: men]: twee alternatieve lezingen voor woord
    De dubbele punt is in deze gevallen noodzakelijk. Deze constructie mag slechts op één, aan de toevoeging voorafgaand woord betrekking hebben en dus slechts één alternatieve lezing tussen de rechte haken bieden; dit i.v.m. het automatisch zoeken op vrije tekst.

  10. [sic!]
    Een opvallende lezing kan verduidelijkt worden door de tekst sic! tussen rechte haken. Het uitroepteken moet hierbij aangebracht worden (om dubbelzinnigheid ten opzichte van een gereconstueerd woord sic te vermijden en om te voorkomen dat het woord 'sic' in de index op vrije tekst opgenomen wordt): het grote grote [sic!] hues.

  11. [ ]
    [lees:]
    [voeg toe:]

    Waar het mogelijk en nodig is een tekst door een eenvoudige emendatie te verbeteren kan dit door direct na het verbeterde woord tussen rechte haken de tekst lees: gevolgd door een spatie en de verbeterde lezing te zetten: het grte [lees: grote] hues. De constructie gr[o]te wordt hier niet gebruikt, omdat die al toegepast wordt in het geval van een met grote waarschijnlijkheid gereconstrueerde letter die in de oorspronkelijke tekst door beschadiging onleesbaar is geworden (zie hierboven). Een ten onrechte vergeten woord moet als volgt ingevoegd worden: Alles [voeg toe: sonder] argelist. De constructies gr[o]te resp. Alles [sonder] argelist worden hier niet gebruikt, omdat die al toegepast worden in het geval van een met grote waarschijnlijkheid gereconstrueerde letter die in de oorspronkelijke tekst door beschadiging onleesbaar is geworden (zie hierboven).

  12. [---]
    [VOLGT <link>abc01234</link>]
    [---]

    Door de transcribent bewust weggelaten of verkorte tekst wordt aangegeven met drie liggende streepjes tussen rechte haken ([---]). Dit zal doorgaans toegepast worden in het geval van vidimussen en transumpten. Een vidimus (een oorkonde waarbinnen de tekst van een andere oorkonde integraal wordt opgenomen) wordt als volgt weergegeven:
    van woerde tot woerde als volget: [---]<br />
    <br />
    [VOLGT <link>abc01234</link>]
    <br />
    [---] In oerkunde der waerheyt enz.
    Na de aan de gevidimeerde akte voorafgaande tekst volgt eerst een dubbele punt en een spatie, dan de liggende streepjes tussen rechte haken, twee regeleinden, dan tussen rechte haken de tekst VOLGT in hoofdletters, een spatie en het oorkondenummer van de gevidimeerde akte, dan weer twee regelscheidingen, de liggende streepjes tussen rechte haken en een spatie.
    Andere gevallen waarbij delen van de tekst bewust weggelaten worden ter verkorting zullen overigens zelden of nooit voorkomen.

  13. [*]
    De toepassing van noten is in de transcripties van het DOGD beperkt, omdat noten niet genummerd kunnen worden. Een noot wordt aangegeven in de tekst door de tekens [*] gescheiden door spaties van de omliggende tekst. Komen in één regel meer noten voor, dan kunnen deze onderscheiden worden door twee of zonodig meer asterisken toe te passen. Naar een noot wordt verwezen onderaan de transcriptie met het regelnummer.
    Voorbeeld:
    Berent Butken ging uut varen [*] mit sijnen scheepken naer[?] [**] Suetlaren<br />
    ... rest van de oorkonde ...
    <br />
    r. 5 [*] Hier is een koffievlek.<br />
    r. 5 [**] Inkt van ‘naer’ sterk verbleekt<br />


  14. [[]]]
    Binnen een paar rechte haken mogen ook andere paren rechte haken gebruikt worden: [verbeterd in: ma[e?]r [sic!]]

  15. [Transcriptie van origineel: <link></link>]<br />
    [Transcriptie van ander exemplaar: <link></link>]<br />

    Van afschriften van elders in Cartago opgenomen oorkonden hoeft geen transcriptie te worden opgenomen.
    Er kan worden volstaan met een verwijzing van de volgende syntax:
    <p>
    [Transcriptie van ander exemplaar: <link>abc01234</link>]<br />
    </p>
    Naast ‘ander exemplaar’ kan aangegeven worden: origineel, origineel vidimus.
    In dit geval moet in het veld recto.aantekeningen dezelfde tekst opgenomen worden (zonder de rechte haken):
    Transcriptie van ander exemplaar: <link>abc01234</link>.


2. Latijnse teksten

  1. Latijnse teksten worden op dezelfde wijze behandeld als Middelnederduitse teksten.

  2. De interpunctie en het hoofdlettergebruik worden zo veel mogelijk aangepast aan het gebruik in het huidige Nederlands.

  3. Bij het normaliseren van een aantal letters wordt de tegenwoordig gebruikelijke spelling van het klassiek Latijn aangehouden. In geval van ‘foutief’ gespelde woorden wordt de overeenkomstige klank gespeld.
    i en j: wordt altijd i (iudex, incarnatio)
    y, ij en ii: february wordt februarii, martij wordt martii, Dionijsius wordt Dionysius, fijdelibus wordt fydelibus (= fidelibus)
    u en v: vnde wordt unde, aue wordt ave
    vu, uv, uu, vv en w: iuuare wordt iuvare, auus wordt avus, wlgus wordt vulgus, Vualfridus wordt Walfridus, hortws wordt hortuus (= hortus)
    Alle ‘foutieve’ (niet-klassieke) spellingen worden ongewijzigd overgenomen: faemina blijft faemina (= femina), teoria blijft teoria (= theoria), incarnacio blijft incarnacio (= incarnatio), eternus blijft eternus(= aeternus).


  4. Voor Latijnse teksten betekent dat in de praktijk dat bij oplossing van afkortingen vrijwel altijd e wordt getranscribeerd voor de klassiek- of Neolatijnse letter ae, tenzij uit de overige tekst blijkt dat de schrijver æ of e caudata toepast.

3. Overige vreemde talen

  1. Lopende teksten (dus niet losse woorden of woordgroepen) in vreemde talen worden op dezelfde wijze behandeld als Middelnederduitse teksten.
    Dat wil zeggen dat losse woorden en uitdrukkingen in Middelnederduitse teksten als à contant, François en général worden behandeld als de andere woorden en worden daarom zonder accent of cédille getranscribeerd.

  2. Accenten in lopende teksten in vreemde talen worden als volgt overgenomen, c.q. naar huidig gebruik aangepast:
    á: in Franse en Italiaanse teksten à, in Spaanse á; anders a
    à: in Franse en Italiaanse teksten à, in Spaanse á; anders a
    â: in Franse teksten â; anders a
    ä: in Duitse teksten ä; anders a
    ç: in Franse teksten ç; anders c
    é: in Franse en Spaanse teksten é; in Italiaanse è; anders e
    è: in Franse en Italiaanse teksten è, in Spaanse é; anders e
    ê: in Franse teksten ê; anders e
    í: in Spaanse teksten í; anders i
    î: in Franse teksten î; anders i
    ñ: uitsluitend in Spaanse teksten
    ó: in Italiaanse teksten ò, in Spaanse ó; anders o
    ò: in Italiaanse teksten ò, in Spaanse ó; anders o
    ô: in Franse teksten ô; anders o
    ö: in Duitse en Scandinavische teksten ö; anders o
    ø: in Scandinavische teksten, ö
    ú: in Franse en Italiaanse teksten ù, in Spaanse ú; anders u
    ù: in Franse en Italiaanse teksten ù, in Spaanse ú; anders u
    û: in Franse teksten û; anders u
    ü: in Duitse teksten ü; anders u
    Accenten worden niet aangebracht als zij er niet staan, ook al vereisen de moderne spellingsregels dat wel.


  3. Hoofdletters worden op dezelfde wijze van accenten voorzien als kleine letters.
    Tegenwoordig spelt men in het Frans ‘état’ en ‘Etat’. In Cartago wordt echter toch État gespeld, om te zorgen dat beide spellingen met één zoekactie in de vrije tekst gevonden worden.

  4. In Duitse teksten worden zelfstandige naamwoorden niet gekapitaliseerd, zoals dat tegenwoordig gebeurd.

4. Bijlage: afkortingstekens

Hier volgt een overzicht van de meest gebruikte middeleeuwse afkortingstekens en hoe zij opgelost kunnen worden. Tussen haakjes staat een paleografisch steno waarmee een onduidelijke tekst voor latere oplossing weergegeven kan worden.

4.1. Algemene afkortingstekens

  1. algemeen afkappingsteken: . (.)
    Dit is tegenwoordig het gebruikelijke afkortingsteken. In het origineel gebruikte alternatieve afkortingstekens (m.n. de dubbele punt) mogen enkel als punt worden getranscribeerd.
  2. algemeen afkappings- en samentrekkingsteken: ~ (<sup>-</sup>)
    In geval van afkorting van een koppelwoord wordt in principe altijd -de opgelost (ende, unde), ook al geeft de tekst elders voluit end, und of andere varianten.
  3. algemeen samentrekkingsteken: _ (_ )

4.2. Specifieke afkortingstekens


  1. nasaalstreep: _ (te typen als <sup>_</sup>)
    sancte
    sce_ op te lossen als sancte
  2. teken voor con: 9 (9)
    In de betekenis van con-, com-, cum- of cun- wordt als zodanig getranscribeerd. Als de nasaal overbodig is, wordt deze weggelaten (cognitio voor 9gnitio)
    convents
    9vents, op te lossen als convents
  3. teken voor us: 9 (<sup>9</sup>)
    ordinarius
    ordinari9 op te lossen als ordinarius
  4. teken voor is of um: | (|)
    Na ‘-ing’ (dikwijls in achternamen, maar ook in plaatsnamen, bijv. Husing|) wordt deze afkorting opgelost als -inge, waarbij de ‘e’ cursief gezet mag worden. Ook andere naamvallen worden op deze wijze weergegeven (dus Johan Husinge erve en niet Johan Husinges erve). Bij meervouden wordt -ingen opgelost.
    earum
    ear| op te lossen als earum
  5. teken voor klinker + r: ' (')
    In de betekenis van klinker + r wordt de betreffende lettergreep aangevuld. Als de r overtollig is, wordt deze niet aangegeven (parochia voor p’rochia).
    monasterio
    monast'io op te lossen als monasterio
  6. teken voor ur: 2 (<sup>2</sup>)
    graventur
    gravent2 op te lossen als graventur)
  7. teken voor et: 7 (7)
    et
    7 op te lossen als et
    et cetera
    7_ op te lossen als et cetera)
  8. teken voor et: & ( & )
    Dit afkortingsteken wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt, maar moet in de transcripties altijd opgelost worden. In Latijnse en Franse teksten wordt de ampersand door et getranscribeerd. In de overige talen wordt een ander koppelwoord weergegeven, naar analogie van de overige tekst (meestal ende of unde). In geval van twijfel kan de opgeloste afkorting gecursiveerd worden.
  9. teken voor pro: ,p ( ,p )
    proveners
    ,pveners op te lossen als proveners
  10. teken voor per: p_ ( p_ )
    persone
    p_sone op te lossen als persone
  11. teken voor s + uitgang: ß (s3)

4.3. Specifieke afkortingstekens met wisselende betekenis

  1. klinker + t, ue (na een q of m): 3(3)
    videlicetvidelic3 op te lossen als videlicet
    sed
    s3 op te lossen als sed
    eaque
    eaq3 op te lossen als eaque

4.4. Bovengeschreven schrifttekens


Deze worden steeds na de letter gezet waarboven de tekens staan.
  1. medeklinker + a: a (<sup>a</sup>)
    contrarium
    9tariu_ op te lossen als contrarium
  2. medeklinker + e: - (<sup>-</sup>)
    Preterea
    P-terea op te lossen als Preterea
  3. medeklinker + e: e (<sup>e</sup>)
    Dit afkortingsteken komt in Middelnederduitse teksten voor, vaak bij burgemester’ voor burgemestere. Soms betreft een subtiel haaltje dat alleen door de context als afkortingsteken te herkennen is.
    Wij borgermestere ende raedt
    Wij borgermestere en~ raedt op te lossen als Wij borgermestere ende raedt
  4. medeklinker + i: i (<sup>i</sup>)
    supprior
    suppior op te lossen als supprior
  5. medeklinker + o: o (<sup>o</sup>)
    quot
    qot op te lossen als quot
  6. medeklinker + u: u (<sup>u</sup>)
    Dit afkortingsteken is zeldzaam.
  7. lettergroep met r: s (<sup>s</sup>)
    vero
    vso op te lossen als vero
  8. markeerpunten: . . (. .), bijv. in .e. voor est, maar ook om cijfers
    .v.
    .v. te normaliseren als v

4.5. Speciale gevallen

  1. nomina sacra uit het Grieks
    episcopus
    ep_c op te lossen als episcopus (de Griekse sigma wordt dikwijls als c weergegeven)
    Christi
    xp_i op te lossen als Christi

5. Voorbeelden

Als voorbeeld van de toepassing van de transcriptierichtlijnen wordt hieronder twee oorkonden met de bijbehorende transcripties gegeven. Na de transcripties volgt steeds een toelichting bij verschillende woorden en zinsneden. Deze teksten zijn ook aan te klikken om de toelichting te tonen.

5.1. Een Middelnederduitse oorkonde

H.A. Farmsum, reg. 404

Transcriptie

<p>
Wij borgermestere ende raedt in Groeninghen betueghen myt desen openen breve woe de erbare Sweder Wycheringhe<br />
vull ende all an handen Hinricus des schrijvers van 't Goerecht hefft betaelt szodane penningen als Sweder voerges.<br />
yaerlixs schuldich ys up Martini in den Wynter van de pachtghuederen, wij hem vorpachtet hebben ende in 't yaer van<br />
veerendevijfftich vorschenen. Dancken daerumme Sweder Wicheringhe voerg. ghoeder vulldaet ende betalinghe. Loven oeck um de<br />
voers. penningen ghene meer ansprake t'doen, noch laten doen myt ghenen rechten. Sunder arghelist. Dat oerkunde wij<br />
myt unser stadt secreet. Ghegeven in den jaere uns Heren dusent vijfhundert veerendevijfftich, vrijdaghes na Martini<br />
in den Wynter.<br />
</p>

Toelichting

regel 0:
  • <p>: iedere transcriptie moet met deze code op een aparte regel beginnen
regel 1:
  • Wij: de ij is weergegeven met het schriftteken y, maar wel met puntjes. Dit alles doet echter niet ter zake: omdat wij tegenwoordig wij met een lange ij spellen, wordt dat in de transcriptie ook gedaan.
  • borgermestere: met kleine letter; het haaltje boven de r is in dit geval een afkortingsteken voor e. Twijfelt men of hier borgermestere of borgermesteren gelezen moet worden, dan kan de afkorting ook cursief aangegeven worden: borgermester<i>e</i> (dit wordt uiteindelijk op het scherm getoond als: borgermestere).
  • ende: het afgekorte ende wordt stilzwijgend opgelost.
  • myt: de ij wordt genormaliseerd tot y omdat het woord 'met' tegenwoordig niet met een ij gespeld wordt.
  • breve: de u wordt als v genormaliseerd.
  • erbare: titulatuur wordt met kleine letter geschreven.
  • Wycheringhe<br />: namen beginnen altijd met een hoofdletter. Iedere regel wordt met <br /> afgesloten. Daarna volgt een Enter, zonder spatie ervóór.
regel 2:
  • schrijvers: het betreft hier geen naam: Hinricus Galinga was schrijver (secretaris) van het Gorecht. Daarom wordt het met een kleine letter en een ij geschreven.
  • van 't: een spatie en een apostrof worden toegevoegd.
  • szodane: de tekst geeft duidelijk een s en een z en deze worden daarom ook zo overgenomen. Zou de tekst geven ßodane of ssodane, dan zou een enkele s worden getranscribeerd omdat ß en ss aan het begin van een woord doorgaans worden gebruikt om een hoofdletter aan te duiden (en die wordt in dit zinsverband op zijn beurt genormaliseerd tot een kleine letter).
  • penningen: het algemene afkappingsteken wordt hier stilzwijgend als -en opgelost.
  • voerges.: het afgekorte voergeschreven wordt niet opgelost.
regel 3:
  • ys: de ij wordt genormaliseerd tot y omdat 'is' tegenwoordig niet met een ij gespeld wordt.
  • up: de letter die zich voordoet als een v wordt als u geschreven omdat hij een klinker weergeeft.
  • Wynter: Wynter wordt met een hoofdletter gespeld omdat het woord deel uitmaakt van een datumaanduiding. Anders worden seizoenen (maanden, dagen, windrichtingen enz.) net als in het huidige Nederlands met een kleine letter geschreven.
  • pachtghuederen: één woord, net als het moderne 'pachtgoederen'. Na dit woord volgt geen komma, ook al staat er een leesteken in de oorspronkelijke tekst, omdat we tegenwoordig ook zonder komma zouden schrijven: '...die Sweder schuldig is van de pachtgoederen die wij hem verpacht hebben ...'.
  • in 't: een spatie en een apostrof worden toegevoegd.
regel 4:
  • veerendevijfftich: als één woord geschreven.
  • Dancken: grammaticaal begint hier een nieuwe zin. Daarom wordt Dancken met een hoofdletter geschreven en de vorige zin met een punt afgesloten.
  • daerumme: als één woord geschreven.
  • Loven: grammaticaal begint hier een nieuwe zin. Daarom wordt Loven (= beloven) met een hoofdletter geschreven en de vorige zin met een punt afgesloten.
regel 5:
  • t'doen: een apostrof wordt toegevoegd. Omdat de weggelaten letter aan het eind van een woord ('te') staat, wordt geen spatie toegevoegd (in tegenstelling tot van 't en in 't)
  • rechten: begint met een kleine letter. In oude teksten worden vaak woorden die beginnen met 'recht-' met een hoofdletter geschreven.
  • Sunder arghelist.: De zinnen Sunder arghelist, Dat oerkunde wij... en Ghegeven in den jare... beginnen alle als nieuwe zin, dus met een hoofdletter en de voorgaande zinnen afgesloten met een punt.
regel 6:
  • unser stadt secreet: er is niet ondubbelzinnig uit te maken of bedoeld is 'met onzer stad secreet' of 'met ons stadssecreet' (myt unsen stadtsecreet). In twijfelgevallen verdient de eerste optie de voorkeur, omdat dat de gebruikelijkste constructie is. Om de onzekerheid weer te geven kan in dit geval de opgeloste afkorting cursief weergegeven worden: unser (te typen als uns<i>er</i>).
  • Ghegeven: de afkorting Gheg. wordt stilzwijgend als Ghegeven opgelost.
  • Heren: wordt net als in modern Nederlands met een hoofdletter geschreven.
  • dusent vijffhundert veerendevijfftich: bij getallen worden spaties aangebracht tussen duizend- en honderdtallen en tussen hondertallen en de rest van een getal. Tussen het jaartal en de dagaanduiding komt altijd een komma.
  • vrijdaghes: weekdagen worden met kleine letters geschreven.
regel 8:
  • <p>: iedere transcriptie moet met deze code op een aparte regel eindigen

5.2. Een Latijnse oorkonde

Kloosterarch., reg. 68

Transcriptie

<p>
:+: Universis Christi fidelibus presencia visuris seu audituris ego Tytardus, curatus in Medum, cupio fore manifestum in hiis scriptis, publice recognoscens<br />
quod de consensu et cum concilio advocatorum in Medum vendidi Tadeconi Hiddama unum centenarium terre reliquis in Medum et mihi legatum a Tetka Boelkama felicis recordacionis, situatum in Zondwera<br />
hammerke in quodam spacio, dicto vulgariter In da Bu<sup>o</sup>dhudna, ad partem occidentalem prediorum Tytardi Buwama, pro quadam pecunia<br />
seu summa pecunie mihi plenarie persoluta. In cuius testimonium sigillum meum presentibus est appensum. Et in maiorem<br />
roboris firmitatem sigillum domini Wilhelmi, curati in Zondwere, presentibus est eciam appensum. Datum anno Domini m<sup>o</sup> cccc<sup>o</sup> quarto<br />
tercia feria post festum Beati Petri ad Vincula. Intitulacionem approbamus.<br />
</p>

Toelichting

regel 1:
  • :+:: het teken in de linkermarge is een chrismon, dat wordt gerepresenteerd door de tekst :+:.
  • christi: het afgekorte (Griekse) xp~ wordt stilzwijgend opgelost tot Christi.
  • presencia: de c wordt als zodanig getranscribeerd, ook al is de klassiek-Latijnse spelling presentia.
  • recognoscens: het teken voor con- (9) wordt in dit geval zonder de overtollige n getranscribeerd.
regel 2:
  • Hiddama: in Fries/Groninger oorkonden staat a bij eigennamen doorgaans voor de uitgang -ma.
  • reliquis ... recordacionis: deze zinsnede staat met een renvooiteken onderaan de oorkonde. en wordt daarom stilzwijgend te bestemder plekke ingevoegd. Medum duidt hier op Uithuizermeeden en wordt daarom als toponiem met een hoofdletter geschreven.
  • Zondwera: voor Zondwera staat een doorgehaald q. Blijkbaar wilde de schrijver eerst in quodam schrijven (zoals twee woorden verder staat), maar bedacht zich na één letter. Deze duidelijke en hoogstwaarschijnlijk betekenisloze verschrijving wordt onvermeld gelaten.
regel 3:
  • In da Buohudna: de gehele aanduiding wordt als toponiem beschouwd ('gelegen in zeker land, gewoonlijk "In da Buohudna" genaamd') en daarom wordt ook In met een hoofdletter geschreven. Omdat het hier een tekst van vóór 1450 betreft wordt het bolletje boven de u weergegeven (vermoedelijk was het voor de uitspraak van deze Oudfriese aanduiding van belang). Dit woord wordt ingetypt als Bu<sup>o</sup>dhudna, wat op het scherm wordt weergegeven als Buohudna.
regel 5:
  • mo cccco quarto: de hooggeschreven afkorting o wordt als zodanig ingevoerd: m<sup>o</sup> cccc<sup>o</sup> quarto, wat op het scherm wordt weergegeven als mo cccco quarto. De afkorting staat voor 'millesimo quadringentesimo quarto'. Daarom worden tussen het duizend- en honderttal en tussen het hondertal en het laatste gedeelte (het zogenaamde mindertal) spaties aangebracht.