Leven als een non in Assen


Drents Archief, Arch. Abdij Assen, inv.nr. 34, reg. 49, 24 juli 1449Oorkonde van de maand
Drents Archief, Arch. Abdij Assen, inv.nr. 34, reg. 49, 24 juli 1449. (ass049)

Uit deze akte blijkt hoe een klooster aan extra inkomsten kwam. De familie de Vos van Steenwijck schenkt tienden aan het cisterciënzer klooster te Assen. Het klooster zal in ruil daarvoor bijdragen aan het levensonderhoud van hun dochter Mechtelt, die non is in Assen. Uit een andere akte weten we dat Mechtelt in ieder geval al in 1430 in het klooster woont. Tekst van de oorkonde ...

De havezate Havixhorst te De WijkDe familie De Vos van Steenwijk
De familie De Vos van Steenwijk was een van de oudste adellijke geslachten in Drenthe en Overijssel. Zij bezaten o.a. de havezaten Batinge, Ansen en Havixhorst. De familie maakte deel uit van de Drentse ridderschap. Een naamgenoot van de in deze akte voorkomende Hendrik ondertekende in 1580 namens Drenthe de Unie van Utrecht.

Alliantiewapen De Vos van Steenwijk-Van Isselmuden boven de deur van havezate Havixhorst, 1753De transactie
In deze akte uit 1442 schenken Reynolt de Vos van Steenwijck en Alijt van Putten de tienden die zij bezitten in Schoonloo aan de abdis en het klooster te Assen. In ruil daarvoor moet het klooster hun dochter Mechtelt van Steenwijck, die non in Assen is, elk jaar vijf mud rogge geven. Na de dood van Mechtelt zullen de erfgenamen van de familie De Vos van Steenwijck geen aanspraak meer kunnen maken op deze mudden. Als extra bevestiging hiervan heeft ook de zoon van Reynolt, Hendrik de Vos van Steenwijck, voor zichzelf en zijn zus Hadewich zijn zegel aan de akte gehangen. Zo laten de twee zien dat ook zij op de hoogte zijn van deze regeling en later geen aanspraak meer kunnen maken op de verkochte tienden of de door het klooster te betalen mudden. Opvallend is dat de abdis en het klooster in deze akte niet als handelende partij optreden. Hoewel sprake is van de verkoop van een tiende, lijkt het daarom meer op een schenking. De schenking dient voor het levensonderhoud van Mechtelt van Steenwijck, non te Assen. Een jaar later beleent Hendrik de Vos van Steenwijck het klooster nog eens met de door zijn vader geschonken tienden. (zie de oorkonde ass050)

RoggeGrove en smalle tienden
Een tiende is een vorm van belasting waarbij iemand een tiende deel van de opbrengst betaalde aan de landsheer. Dit kon gebeuren in natura, dus letterlijk met het afstaan van iedere tiende zak koren van de oogst; het kon ook gebeuren in geld, waarbij de overeenkomstige waarde werd betaald. In dit geval moesten de tienden afgedragen worden aan Reynolt de Vos van Steenwijck en zijn vrouw Alijt. Werden de tienden in natura afgedragen, dan werden ze opgeborgen in een spijker, een grote schuur. De grove tiende was een korentiende. De smalle tiende bestond uit kleinvee, vruchten, of groenten.

De korenbeurs te GroningenGroninger maat
Het klooster te Assen moet Mechtelt van Steenwijck, een van de kloosterzusters, elk jaar 'vijf mudde rogge Groninger mathe' betalen. Uit de inkomsten die het klooster verkreeg uit de tienden betaalde zij dus elk jaar vijf mud rogge aan Mechtelt. In deze akte is het mud een inhoudsmaat voor droge waren, in dit geval voor graan. Het mud werd daarnaast wel gebruikt als oppervlaktemaat. In de Middeleeuwen waren er zeer veel verschillende soorten maten en gewichten, die per regio verschilden. De stad Groningen was voor de omliggende regio, dus ook het klooster te Assen, het belangrijkste handelscentrum. Dit zien we terug in de gebruikte maten en gewichten. Vanaf de invoering van het metrieke stelsel in de Franse tijd werden maten en gewichten langzamerhand gestandaardiseerd.

dood'aflivich'
In de akte bepalen Hendrik de Vos van Steenwijck en zijn vrouw Alijt van Putten dat als hun dochter sterft, het klooster de jaarlijks te betalen vijf mudden niet langer hoeft af te dragen. Letterlijk schrijven ze: 'wanneer onse dochter […] aflivich wart, zo sullen de vijf mudde […] mede doet wesen'. 'Aflijvig' betekent overleden. Het lijf of lichaam is niet meer; de geest of ziel daarentegen leeft voort. Een mooi voorbeeld van middeleeuws symbolisch taalgebruik.

Jacobus de MeerdereMiddeleeuwse datering
De akte is gedateerd 'int jaer ons heren M CCCC ende XLII op sunte Jacobs avent des hilighen apostels', op de dag voor Sint-Jacob in 1442. Met 'avond' werd oudtijds de hele dag vóór een feestdag aangeduid. In sommige uitdrukkingen is dat nog steeds te zien: 'Christmas Eve' is niets anders dan 24 december en de Duitsers noemen de dag vóór zondag 'Sonnabend'. Ook de middeleeuwse Drenten noemden de dag vóór een feestdag 'avond'. De feestdag van Sint-Jacob viel elk jaar op 25 juli. De akte dateert dus van 24 juli. Jacobus was een van de twaalf apostelen van Jezus. Gewoonlijk wordt hij Jacobus de Meerdere genoemd, ter onderscheiding van een andere apostel, Jacobus de Mindere. In de middeleeuwen ontstaat het verhaal dat Jacobus de Meerdere het evangelie in Spanje gepredikt heeft en dat hij daar begraven is. Er ontstaan bedevaartstochten naar zijn graf, waar ook een kathedraal wordt gebouwd. Nog steeds is Santiago de Compostella een populair bedevaartsoord, voor wandelaars, fietsers en busreizigers.

Fragment van een zegel van Hendrick de Vos van SteenwijckZegel in groene was
Twee van de oorspronkelijk drie zegels zijn verloren. Alleen het beschadigde zegel van Hendrik de Vos van Steenwijck is bewaard. Het is een zegel in groene was. In de loop der tijd is het groen verkleurd tot bijna zwart. In het algemeen zijn heel oude zegels van witte was gemaakt. Vanaf de tweede helft van de twaalfde eeuw ging men kleurstof toe voegen. Meestal was dit groen of rood maar er komen ook blauwe en zwarte zegels voor. Er bestonden geen regels voor de keuze van de kleur van een zegel.

Drents Archief, Arch. Abdij Assen, inv.nr. 34, reg. 49, 24 juli 1449De tekst van de oorkonde
Wij Reynolt de Vos van Steenwick ende Alyt van Putten, echte wijf Reynolts voerscreven, doen kund ende kenlic allen luden in dessen openen breve dat wij hebben vercofft ende vercopen voer ons ende voer onse erfgenamen ewelilike [sic] ende erflike joncfrou Wibben Hubbeldinges, abdisse des cloesters van Assen, ende den ghemenen convente voerscreven alsodanich erfachtich guet ende tenden grof ende smal als wij hebben in der buerschap to Scheloe gheleghen in den kerspel van Rolde voer vijf mudde roggen Groningher mate welke mudde voerscreven dat convente voerscreven gheven zal onser dochter Mechtelt van Steenwick nonne tot Assen des jaers ende wanneer onse dochter voerscreven aflivich wart, zo sullen de vijf mudde voerscreven mede doet wesen, dat wy noch onse erfgenamen en zullen daer nummermeer an sprake op hebben. Ende van dessen guede voerscreven zulle wij Reynolt ende Alyt voerscreven den convente voerscreven rechte waerscap doen voer al de ghene de des to rechte komen willen. Al arghelijst uutghesproken. In oerkunde der waerheit zo heb wij Reynolt ende Alyt voerscreven voer ons ende voer onse erfgenamen onse zeghele van onsen rechten weten an dessen breef ghehanghen. Voert zo bekenne wij Henric de Vos van Steenwich, Reynolts zoene voerscreven, ende Hadewich Reinolts dochter, Johan des basters wedue van Beyeren, in dessen openen breve voer ons ende voer onse erfgenamen dat wij al desse punten voerghenoemt stede ende vast holden willen ende daer niet teghen to doene, noch laten gheschien in gheenre wijs dat den convente voerscreven hinderen mach in dessen guede voerscreven. Daer omme heb ic Henric voerscreven voer mi ende voer Hadewich mijnre zuster ende voer onse erfgenamen, want mijn zuster voerscreven ghenen zeghel en en [sic] hevet, ende om ere bede wille minen zeghel an dessen breeff ghehanghen. Ghegheven int jaer ons heren M CCCC ende XLII op sunte Jacobs avent des hilighen apostels.