Het stadsrecht van Coevorden
Oorkonde onder de loep
Drents Archief, Arch. Stad Coevorden, inv.nr. 74, 30 dec. 1407 (coe0074)
In deze oorkonde wordt aan de stad Coevorden een aantal rechten verleend door haar landsheer, de bisschop van Utrecht. De stad moet deze rechten al eerder verkregen hebben, maar de oorkonde die daarvan opgemaakt was, is vóór 1407 verloren gegaan. Tekst van de oorkonde ...
De bisschop
Tot 1528 viel Drenthe niet alleen in geestelijk opzicht onder de bisschop van Utrecht. Hij was tot dat jaar ook de wereldlijke landsheer. Vandaar dat de stadsrechtverlening van 1407 van hem uitging. De heerschappij van de bisschop was overigens niet onomstreden: voortdurend probeerden lokale adellijke heren macht naar zich toe te trekken. Zo had de bisschop pas in 1395, na een lange strijd, een einde weten te maken aan de aspiraties van de heren van Coevorden en zo de stad weer onder zijn gezag gebracht.
Ondanks dat Reinoud van Coevorden in 1402 formeel afstand deed van zijn aanspraken op de stad, was de politieke situatie nog lang instabiel. Het was dan ook voor de, in het verre Utrecht residerende, bisschop van belang om de stedelingen zelf aan zich te binden. Dat vergrootte de kans dat de stad hem trouw zou blijven, mocht de strijd weer oplaaien. In dat licht kan ook het stadsrecht van 1407 beschouwd worden.
Erkenning of verlening
De oorkonde is te beschouwen als een verlening van stadrecht, hoewel dat woord er niet in voorkomt. Als we de oorkonde nauwkeurig lezen, dan blijkt dat heel voorzichtig geformuleerd te worden. De bisschop van Utrecht verklaart dat hij uit getuigenissen van de Coevordenaren begrepen heeft dat zij vanouds 'alsulke vrijheit, recht ende privelegyen gehad hebben' die verder worden uitgewerkt.
Vanwege de trouwe dienst die de stad hem betoond heeft, verleent hij die rechten in deze oorkonde opnieuw. Hij zegt noch ontkent dat die rechten ook daadwerkelijk door zijn voorgangers zijn verleend. Als later namelijk zou blijken dat het de heren van Coevorden waren die die rechten verleend hadden, zou hij door een erkenning van die rechten impliciet hun vroegere gezag over de stad erkennen.
Stadsrechten
Een stadsrecht is een belangrijk kenmerk van een stad, hoewel het niet het enige criterium is. Veel oude steden hebben nooit een formeel stadsrecht ontvangen. Zo heeft de stad Groningen, die ook onder de bisschop van Utrecht viel, nooit formeel stadsrechten gekregen. Dergelijke steden hebben vaak al sinds mensenheugenis eigen bestuur en rechtspraak en een stedelijk voorkomen. Niemand twijfelde er ooit aan dat dergelijke plaatsen een stad waren. Veel mensen denken dat een stadsrecht noodzakelijk is om je stad te kunnen noemen, maar dat is dus niet het geval.
De rechten
De rechten die in de oorkonde bevestigd worden, lijken teleurstellend summier. Het gaat bijvoorbeeld om zaken die met doodslag en ernstige verwonding te maken hebben, zaken die vanouds aan de landsheer toekomen en daarom onder het gezag van de drost, diens ambtenaar, blijven. De lagere rechtspraak wordt aan de stad overgelaten. Verder wordt aan het stadsbestuur, de schepenen, het recht erkend om zelf verordeningen uit te vaardigen op het terrein van de openbare orde en andere publieke zaken. Zo mag het stadsbestuur zelf de 'broytwage ende byermate' vaststellen, dat wil zeggen het gewicht van het brood en de maat waarmee bier getapt wordt. Verder 'wanneer dat die borgers gaen totten meynen wercke die boeten sal die stat berichten': als de burgers verplicht zijn bij te dragen tot werken van algemeen nut, zoals het onderhoud van de grachten en wallen, dan mag de stad de boete voor de nalatigen vaststellen.
Stad en platteland
Met deze rechten wordt erkend dat Coevorden los staat van het omliggende platteland en eigen bevoegdheden heeft. Dat maakt de akte voor de geschiedenis van de stad zo belangrijk. De lokale bevoegdheid van het bestuur wordt erkend en voor bepaalde misdaden worden de stedelingen voor een eigen gerecht gedaagd. Dat onderscheidt Coevorden van de omliggende dorpen. Het belang van de oorkonde blijkt ook uit de lijst van getuigen, onder wie we enkele belangrijke geestelijken en bisschoppelijke ambtenaren tegenkomen.
Datering
De akte is opgemaakt op Silvesteravond. Met 'avond' is niet de avond van een feestdag bedoeld, maar de dag ervoor, net als wij Sinterklaasavond op 5 december vieren en de Engelsen van New Year's Eve spreken als zij 31 december bedoelen. Silvesteravond is dus 30 december, de dag vóór 31 december.
Sint Silvester was in de Middeleeuwen een bekende heilige. Iedereen wist wanneer het zijn feestdag was. Hij was paus van 314 tot 335. Onder zijn pontificaat werd keizer Constantijn de Grote christen, wat een belangrijke basis was voor de verspreiding van het christendom in Europa.
Jaartal
Opvallender is het jaartal. De oorkonde is gedateerd op 1408, maar dit was in feite 1407. Lang niet overal liet men in de Middeleeuwen het nieuwe jaar ingaan op 1 januari. Zo kennen we naast deze zogenaamde nieuwjaarsstijl ook de Kerststijl, de Boodschapstijl, de Paasstijl en de Meistijl, waarbij men naar het volgende jaar overging op 25 december, 25 maart, Pasen of op 1 mei. De bisschoppen van Utrecht hanteerden lange tijd de Kerststijl. Op 24 december 1407 volgde dan 25 december 1408! Vandaar dat deze oorkonde volgens onze jaarrekening op 30 december 1407 werd opgemaakt.
De tekst van de oorkonde
Frederic van Blanckenheim, bi der genaden Goits bisscop to Utrecht, maken kond allen luden dat ons mit seekere konden aengecomen ende bijgebracht is van onsen vrienden ende van onsen lieven borgeren ende ondersaten onser stat van Coevorden dat die selve onse borgere ende ondersaten bynnen onser stat van Coevorden van oldes alsulke vrijheit, recht ende privelegyen g[eha]dt hebben als hier na bescreven staen, daer sij hoere brieve, die sij daerop gehadt hebben, verloren hebben.
- In den iersten wie den anderen bynnen onser stat van Coevorden doit sleyt, dat is lijff omme lijff off des heren genade.
- Item wie den anderen daerbynnen wondet ledes dyep, dat is die hant daer dat mede gedaen is off des heren genade.
- I[te]m wie den anderen daer bynnen wondet dat gheens ledes diep en is, dat is drie pont.
Dese voers. drie punten ende broeken sal die drossate berichten van onser wegen. - Item yemant den anderen sloege myt staeken off mit anderen dingen ende niet en wonde, dat waer twe pont tot onser voers. stat behoeff.
- Item off yemant den anderen sloege mit vuysten off een messe toege offte lochende, die breke een pont der stat.
- Item off yemant daerbynnen wapengerucht makede, die breke vijff pont der stat.
- Item wie scheldewoirde hedde, breke een pont der stat.
- Voert so sullen die scepene die waeke besetten bij des amptmans rade na dien dat dat gelegen is ende die broken daervan mede, mer die broken soelen wesen ter stat behoeff.
- Item so moegen die scepene die broytwage ende byermate setten bij des drossaten rade ende die broeken soelen wesen ter stat behoef.
- Item so moegen die scepen die marcke besetten bij des drossaten rade ende die broeken ter stat behoeff.
- Item wanneer dat die borgers gaen totten meynen wercke die boeten sal die stat beric[hten].
- Voert enighe redelike bode die die scepenboden bij der drossaten rade bij eene boette die breecket, die sal die Stat berichten.
- Item weer 't dat die scepene in deser saken enich d[rijfach]tich lieten ende niet en berichten b[yn]nen achte dagen daerna, dat hem die amptman des vermaende, so solde dat tot der tijt onse drossate berichten.
ende mede aensien swaren last ende arbeyt den onse borgers ende ondersaten van Coevorden voers. hebben, die wege die daertoe gaen te [ma]ken,
so hebben wij voer ons ende voer onse nacomelingen bisscopen to Utrecht dese voers. punten voer een recht ende voer hoer privilegyen ende vrijheit der selver onser stat [van] Coevorden gegeven,
gevest ende confirmiert, geven, vesten ende confirmeren tot eweliken dagen toe vast ende stede te blijven beholdelic den selven onsen borgeren van Covorden off sij [eni]ge ander olde privilegyen ende vrijheiden van ons ende van onsen gesticht hedden die in desen brieff niet begrepen staen, dat die mit desen brieve niet gekrencket mer gevestiget sullen wesen in hore volcomenre macht ewelick te blijven.
Sonder argelist.
Ende hebben des tot enen orkonde vur uns ende voer onse nacome- lingen bisscopen to Utrecht onse segele mit onser rechter wetentheit doen hangen.
Gegeven tot Vollenho daer over ende an waren onse vriende ende lieve getruwen van onsen rade die eerberen her Willem van Renen, proist onser kercken tot Embric,
onse vicarius, her Godert, deken ons[er] kercken sent Johan to Utrecht,
Rutger van Doernic, onse hoiffmeister,
Johan van Buchorst, onse drossate onser lande van Coevorden ende van Drenthe,
Steven van Roir, onse [hue]smaerscalc,
Herman Stail,
Coenman van Furbach,
Ghyssbert van Loe, onse kokemeister,
Wilhem van Wye, onse secretarius,
ende anders goeder lude gnoech.
Gegeven in 't jaer ons heren dusent vierhondert ende acht, op sente Silvesters avont.
Scriptum per me Wilhelmum de Wye, secretarium domini Traiectensis, de ipsius mandato speciali.