Een middeleeuwse voedselbank
Oorkonde van de maand
Groninger Archieven, Arch. Armhuiszittendgasthuis, inv.nr. 767, reg. 40, 18 jan. 1434 (ahs040).
De gebruikers van een steenhuis met erf, schuur en de brede weg die bij het huis hoort, Henrick Smit en Berend van Herderwijck, verplichten zich in deze akte dat zij en de na hen komende gebruikers jaarlijks 20 arnhemse gulden zullen besteden aan een goed doel: het uitdelen van brood en boter aan de armen ('Deelen den arme luden op der straten botter ende broit'). Op Midvasten wordt de ene helft van dit bedrag besteed, op Elfduizend Maagdendag de andere helft. Voor de brood en boteruitdeling moet tevoren steeds toestemming verkregen worden van de twee oudste burgemeesters van Groningen. Tekst van de oorkonde ...
Een steenhuis
In de binnenstad van Groningen bevinden zich nog steeds een aantal grote, hoge middeleeuwse huizen met een souterrain, een hoge ruimte die de zaal wordt genoemd, meerdere woonlagen en een forse muurdikte. Deze huizen werden steenhuis genoemd, omdat deze stenen huizen zich onderscheidden van de overige huizen in de stad, die van hout en leem gebouwd waren. Doordat de stad Groningen vanaf de dertiende eeuw versteende, verscheen de term 'steenhuis' gedurende de veertiende en vijftiende eeuw in steeds meer akten. Meestal wordt er in deze tijd een voornaam huis, bijvoorbeeld een koopmanswoning mee bedoeld. Het enige huis in de stad Groningen dat nog een grotendeels originele vijftiende-eeuwse voorgevel heeft, is het Gotisch huis in de Brugstraat.
Geografische ligging
De ligging van het steenhuis in de akte wordt precies omschreven. Het steenhuis is gelegen aan de oostzijde van de straat waarvan de ingang is aan de noordzijde van de Brugstraat bij het Akerkhof. Ter verduidelijking wordt aangegeven dat aan de westzijde van de weg waaraan het huis ligt het huis van Johan Bayens staat en aan de oostzijde het huis van ene Dirck Schutemaker. In de middeleeuwen was nog geen sprake van huisnummers of kadastrale indeling, dus omschreef men de ligging van een huis zo nauwkeurig mogelijk aan de hand van de geografische ligging en van de directe buren, de 'zwetten'. Kijken we aan de hand van de omschrijving in de akte op de kaart van de stad Groningen, dan moet het hier wel gaan om een steenhuis in de tegenwoordige Lutkenieuwstraat. Bij recente opgravingen aan de oostzijde van de Lutkenieuwstraat zijn de funderingen van een zestiende-eeuwse kaatsbaan blootgelegd. Ook zijn sporen van een middeleeuws huis gevonden, dat in de zestiende eeuw werd gesloopt, wellicht voor de aanleg van de kaatsbaan. Het hoeft hier natuurlijk niet om hetzelfde huis te gaan.
Midvasten
Vasten is het zich geheel of gedeeltelijk onthouden van voedsel of drank, in dit geval ter nagedachtenis aan het lijden van Christus. De grote of veertigdaagse vasten duurt van Aswoensdag tot Pasen. De feestdag Midvasten of Letare valt in het midden van de vastentijd en is de derde zondag voor Pasen. Aangezien Pasen een bewegelijke feestdag is, valt ook Midvasten elk jaar op een andere datum.
De heilige Ursula…
Volgens haar middeleeuwse levensbeschrijving was Ursula afkomstig uit Bretagne en leefde zij in de vierde eeuw. Ursula stemde toe in het huwelijk te treden met een Engelse prins. Als tegenprestatie zou de prins zich binnen drie jaar laten dopen en mocht Ursula een pelgrimage naar Rome maken. Met 11000 maagden vertrok ze per schip naar Rome. In een droom wordt aan Ursula verteld dat ze een martelares zal worden. In Keulen, dat op dat moment door de Hunnen belegerd wordt, worden alle bedevaartsgangers door de Hunnen gedood. Alleen de mooie Ursula wordt gespaard. Als Ursula echter weigert te trouwen met de aanvoerder van de Hunnen wordt ook zij, door middel van een pijl, gedood. Ursula wordt vaak afgebeeld met als attributen een pijl en een schip. Ze ligt begraven in de Ursulakerk in Keulen, op de plek waar de maagden zouden zijn vermoord. Ursula is patrones van Keulen.
…en de elf(duizend) maagden
Het getal 11000 is vermoedelijk ontstaan door een leesfout. In vroege bronnen is naast 11000 tegelijkertijd ook van slechts 11 maagden sprake. Waarschijnlijk werd XI.M.V. in plaats van als '11 martyres virgines' foutief als '11 milia virgines' gelezen. In de twaalfde eeuw ontdekte men voor de stadspoorten van Keulen een oud Romeins grafveld, dat men voor het 'Ager Ursulanus' (Ursulaveld) hield. De gevonden botten werden aan de 11000 maagden toegeschreven. In de iconografie worden de maagden vaak afgebeeld als lampen of kaarsen.
Middeleeuwse datering
De akte is gedateerd op de maandag na de heilige Pontiaan, in het jaar 1434. Pontiaansdag valt elk jaar op 14 januari. In 1434 viel 14 januari op een donderdag, wat betekent dat de maandag na Pontiaan op 18 januari viel. In het Utrecht van de late middeleeuwen was de periode van Pontianus (14 januari) tot Agnes (21 januari) een tijd van volksfeesten. De relieken van de beide heiligen werden dan in processie de stad rondgedragen..
De tekst van de oorkonde
Wij borgermeystere ende raed in Groningen bekennen ende tughen mit dessen openen breve dat voir ons syn ghekomen Henrick Smit ende Berend van Herderwijck bekennende samentliken dat zie ende ore erfgenamen ende nakomelingen brukeren des stenhuses ende schure mit oren erve daerbij gheleghen op die noirtside ende des menneweges die toe dessen huse hoirt mit zijn toebehoren daer hyrnae van ghescreven is van den selven stenhuse, schure ende menneweghe gheven erfliken ende eweliken jaerlix als stadrecht is, twintich arnhemschen gulden als in der tijt der betalinge gangachtich syn ofte payment dat daer guet voir is toe twen tijden in den jaer tot elken tijt teyn arnhemschen gulden ende daermede sal men elkes jaers twye deelen den armen luden op der straten botter ende broit so guet als die twintich arnhemschen gulden voirs. als ghewoenlick is, toe Groningen. Die ene tijt sal wesen toe Mydfasten ende de ander tijt to elvendusent magheden daghe nae raede der twyer oldesten borgermeysteren in der tijt van jaren. Sonder arghelist. Dit voirs. stenhuys is gheleghen opter oestersijt des menneweges voirs. die ingheet op die noirt side van Bruggestrate bij der Aekerchof. Bij welken menneweghe Johan Bayens stenhuys gheleghen is opter westersijt ende Dirck Schutemakere huys opter oestersijt. Dat orkonde wij mit onser stad zeghele. Ghegeven in den jaer onss Heren dusent vierhondert vierendedertich, des maendages nae Sunte Poncianus daghe, doe Bruyn Klinge, Lubbert Leuwe, Henrick Kater ende Ludekyn Wigboldis borgermeystere weren onser stad.